De liniën van loopgraven moeten worden aangevuld met kleine werken, onregelmatig aangelegd en verspreid en goed gemaskeerd, die elkaar kunnen steunen en over 300 a 400 M. diepte schaak- bordgewijze zijn aangelegd. Zij moeten onderkomens voor mitrs bevatten en omringd zijn en verbonden door versperringen. Bij den slag in April 1917 bij den Chemin des Dames had de D. Opperste Legerleiding nogmaals gewezen op de noodzakelijk heid van het verspreiden der onderkomens, zelfs in de zones, waar men door den terreinvorm weinig uitwerking van het vijandelijk art.-vuur verwachtte. De D. gebruikten evenwel onderaardsche onderkomens van groote capaciteit, die hunne voordeelen hadden, maar in het algemeen nadeelig bleken. Een sprekend voorbeeld is de „tunnel" vanCornillet. Deze top was voor de D. een uit stekend waarnemingspunt en een belangrijk steunpunt. Aan de N. hellingen hadden zij een tunnel gemaakt, die 3 galerijen van 300 M. lengte bevatte, welke geventileerd werden door kokers met 3 uitgangen. Er konden 3 Batons met 10 dagen vivres en mun. in worden ondergebracht. Bij de aanvallen der Fr. op 17 April en 4 Mei bleef de tunnel intact. De bezetting kon tegenaanvallen uitvoeren, welke goed succes hadden. In den nacht van 19|20 Mei gebruikten de Fr. granaten met vergiftige gassen, waardoor de genietroepen niet in staat waren de noodige herstellingen te verrichten. 20 Mei drong een gr. van 40 c. M. in een der lucht kokers en vernielde de kamer, waarin 2 Bat.-Comdtn zich bevon den, waarvan de een gedood en de ander gewond werd. Het schijnt, dat de bezetting gedemoraliseerd raakte. Bij den nu volgenden aanval namen de Fr. 6 compn inf., 2 compn mitrs, 4 Züge genie troepen en een radio-afd. gevangen. De ervaringen van den slag in Champagne gaven den D. aan leiding voor te schrijven in de 2de en 3de stelling een veiligheids bezetting te plaatsen. Tusschen de 2de en 3de linie van de voorste stelling moesten mitr.-nesten zijn ingericht, zoomede achter de 3de linie, op de achterhelling van heuvels. Deze troepen zijn aan hunne plaatsen gebonden en moeten zich blijven verdedigen, zelfs al is de vijand tusschen hen ingedrongen. Het is hem zelden gelukt om de in het terrein verspreide mitr.-nesten, in het bijzonder die op de achterhellingen, tot zwijgen te brengen. Hij heeft daardoor groote verliezen geleden. De mitrs moeten in sectiën vereenigd blijven, of toegevoegd worden aan sectiën- of groepen inf. Er moet worden gerekend op 5000 schoten per mitr. en bovendien op 150.000 schoten per regt als reserve. De battn moeten voor de nabijverdediging worden ingericht (hindernissen); oplegging daartoe van handgranaten bij de battn. In verband met de groote uitwerking van het vijand, art.-vuur op de aangelegde stellingen, die altijd door vliegeniers kunnen 692

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 48