op de hellingen, in kuilen en vooral zoodanig, dat ze kunnen flankeeren; daar ze vooral verrassend moeten ingrijpen, moet men ze niet in de inspringende punten van de versperringen plaatsen, daar legt men de schijnemplacementen aan (camouflage). De naderingsloopgraven moeten zijn ingericht voor verdediging. 15 Aug. 1917 geeft dc D. opperste legerleiding alweer eene instructie uit, welke de Fr. begin Jan. 1918 echter aan hunne troepen konden verstrekken. Beginsel er van is, dat de art. alles kan vernielen en kan beletten de vernielde werken te herstellen. Opnieuw wordt de nadruk gelegd op de zone-verdediging, terwijl als nieuwigheid de vóórverdediging wordt ingevoerd. Er moeten verschillende verdedigingszónes worden ingericht; de afstand er tusschen moet ten minste 3 K. M. bedragen, teneinde een gelijktijdige beschieting van 2 zones te voorkomen. De verdediging moet mobiel en actief zijn; de troepen mogen niet aan werken worden gebonden. Daaruit volgt, dat men de eenheden niet moet masseeren. Voor goede verbinding moet zorg worden gedragen. Voor tegenaanvallen moeten open strooken worden uitgespaard. Elke verd.-zör.e omvat een geheel van verdedigings-inrichtingen voor inf. en art., in de diepte opgesteld en van verbindingen voor zien. De zone wordt gevormd door een netwerk van loopgraven, steunpunten, enz., dat een diepte van eenige K. M. kan verkrijgen; voor de verdediging wordt de zone in sectoren verdeeld. Hoe meer verdedigings-inrichtingen er zijn, in en tusschen de zones, hoe meer zij verspreid zijn, hoe meer zij aan het gezicht zijn onttrokken (ook voor vliegeniers), hoe moeilijker het ook den vijand zal zijn om de voornaamste er van te onderkennen en zijn vuur er op te concentreeren en voorts hoe meer munitie en tijd hij noodig zal hebben om ze te vernielen. Dekking tegen luchtverkenning is een van de voornaamste zaken, waarop de aandacht moet worden gevestigd. Op nauwkeurige afwerking mag niet worden gelet. Hoe sterker men de werken wil maken, hoe dikker beton men wil gebruiken, hoe breeder versperringen men wil aanleggen, hoe minder werken men ook zal kunnen bouwen. De gevechtszones. Van te voren moet men de zóne vaststellen, waarin men den beslissenden tegenstoot zal doen. Deze zóne is onafhankelijk van de gewone zóne van het gevecht. Deze laatste zóne is de voorste en moet zijn ingericht op het afslaan van ver rassende aanvallen. Hij wordt als veiligheidszone beschouwd. Het is voordeelig, als de vijand wordt gedwongen om belangrijke krachten voor de vermeestering er van te gebruiken, welke krachten hem zullen ontbreken bij zijn hoofdaanval. De noodzakelijkheid om dezen aanval eerst voor te bereiden na de verovering van de voorste zóne lijdt tot tijdverlies en groote moeilijkheden. 695

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 51