maken van niet voorbereide emplacementen. De res.-emplacemen- ten moeten nauwkeurig op de kaart zijn vermeld. Een groot aantal waarnemingsposten, in de diepte geéchelon- neerd, moet worden ingericht. Vereeniging van meerdere waar nemingsposten mag niet plaats hebben. Daar die, welke in de inf. linie zijn geplaatst, spoedig vernield zullen zijn, moeten de belangrijkste meer achterwaarts worden gevestigd. In het algemeen moeten de inrichtingen ten behoeve van de art. in de diepte zijn geéchelonneerd. Het in de vroegere instructie voorkomende beginsel, dat de groote dracht der vuurmonden er niet toe mag leiden, deze ver achterwaarts op te stellen, is in deze nieuwe instructie losgelaten. Voor de mijnwerpers gelden overeen komstige regelen. Slechts die, welke bestemd zijn, om de vijande lijke aanvalswerken onder vuur te nemen, worden ver naar voren gebracht. Ook deze instructie wil geen te soliede constructie voor de emplacementen. Het is van het grootste belang voor de aanvulling van mun., tegelijkertijd met het maken var, emplacementen ook aanvoer- wegen te maken (smal spoor, colonne wegen, perrons voor gemakkelijke ontlading, enz.). Uitvoering. De voorste gevechtszone moet door de bezetting er van zelf worden ingericht; de achterste zöne door speciaal daartoe bestemde werkers, genietroepen, landweer, landstorm, onder toe zicht van een bijzonderen staf. Gedurende het gevecht zal de voorste-gevechtszone spoedig in een trechterveld zijn veranderd. Het is niet noodig de vernielde werken te herstellen. Beter is het zijn krachten te wijden aan het inrichten, of verbeteren, van de achtergelegen zones. Hoogstens kan men gedurende gevechtspauzen, of als de hevigheid van het gevecht genoegzaam verminderd is, de trechters met elkaar ver binden. Het zal kunnen voorkomen, dat het trechterveld ontruimd moet worden, hetgeen dan met den meesten spoed moet plaats hebben. Volgorde der werkzaamheden. Onderkomens, flankeeringsin- richtingen, waarnemingsposten en Co-posten, draadversperringen en verbindingen. Vóór de werkzaamheden aanvangen, moet men zorg dragen voor een voldoenden voorraad materiaal en voor den geregelden aanvoer er van. Anders zal het werk toch slechts lang zaam kunnen opschieten. Niettegenstaande het stellige voorschrift kon men niet overal gewennen aan het denkbeeld van een gering aantal mitrs in de voorste linie en begreep men niet, dat onder de heerschende om standigheden een vuurtactiek als die van vóór den oorlog onmo gelijk was. Een bevel van de 5de Garde-Inf. Brig, van 25 Sept. 1917 vangt aan met aan te geven, dat ten einde de voorste linie krachtig te kun- 697

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 53