beveiligen door de verkenning van zijn Cav. Daarna komt de vraag naar voren, of de voorhoede bij de uitvoering van haar reeds vermelde opdracht zich of-, dan wel defensief zal gedragen. Een oordeel, een wiskundig oordeel, is kwalijk te geven wie oordeelt, wie veroordeelt? doch overwegingen kunnen zich meer of minder sterk doen gelden. Veel hangt af van den vijand. Heeft deze zoo'h geringe sterkte, dat er zeer groote kans op succes bestaat, dan zal de voorhoede stellig den vijand aanvallen en met hem afrekenen. Daardoor wordt tevens voor de hoofdmacht ruim baan gemaakt, hetgeen in overeenstemming is met een der bedoelingen, waarmede een voorhoede wordt afgescheiden. Een tweede punt van overweging is de beschikbare tijd, beter: de vermoedelijke tijdsduur, gedurende welke de voorhoede het alleen zal moeten uithouden. Het is niet noodig, dat de voorhoede gedurende den vermoedelijken tijdsduur dat de hoofdmacht (be houdens hare art.) aan de andere zijde der rivier werkeloos moet blijven, zich beperkt tot de vervulling van het beschermende, beveiligende deel van haren taak. Naar gelang van omstandigheden kan het mogelijk en geboden zijn, dat zij reeds een aanvang maakt met de inleidende taak. Er kunnen zich b. v. omstandig heden (terrein) voordoen, die zoodanig zijn, dat de beveiligende taak zeer goed van uit een bepaalde opstelling verricht kan worden, doch die stelling niet geschikt is voor een latere ontwikkeling van de overgetrokken hoofdmacht. Er zou b. v. te weinig ruimte voor de bewegingen kunnen zijn, of bijzondere waarnemingsposten voor de eigen art. bij het optreden van de hoofdmacht van belang zouden niet door die opstelling gedekt zijn, dan wel het verdedigde terrein is weinig gunstig voor den lateren aanval dei- hoofdmacht. Bovendien kan de A. B. behoefte hebben aan meerdere gegevens, alleen door het voorhoede-gevecht te verkrijgen. In zoodanige omstandigheden is het gewenscht, dat zoo mogelijk de voorhoede, naast de vervulling van de beveiligende taak, haar inleidend werk verricht. Is de sterkte van den vijand zoodanig, dat het twijfelachtig is of de ongesteunde voorhoede hem de baas kan worden, dan zal zij slechts in de uiterste noodzakelijkheid tot een aanval moeten overgegaan: het zou een ontmoetings-gevecht tegen overmacht worden met een onoverkomelijke terrein-afscheiding in den rug. Wanneer te voorzien is, dat het tijdsverloop, vóór dat de brug gereed zal zijn, dus vóór dat de hoofdmacht zal kunnen onder steunen, zóó ruim zal zijn, dat behoudens het geval van een overmacht van de voorhoede de inwerking van het ruimte brengende offensief weer verloren zal zijn gegaan, dan zal het daarmede beoogde doel dus niet bereikt worden en de voorhoede beter doen een bruggehoofd verdedigend vast te houden. Tijdelijk zal dan die voorhoede een goeddeels lijdelijke houding aannemen 703

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 59