zeldzaamheid. De door de leerlingen betoonde goede wil en ambitie is in het algemeen zeer loffelijk. In het algemeen kan gezegd worden dat onze reglementen beter verzorgd zijn dan de Fransche; in vele reglementen vindt men herhalingen van hetzelfde onderwerp, dikwijls zelfs tegenspraken. Ons schijnt het dikwijls toe, dat een reglement al zéér beknopt het noodige weergeeft; wat wij dan echter dikwijls niet weten is, dat er nog handboeken bestaan, die hetzelfde onderwerp veel uitge breider behandelen. De Fransche officier behoeft niet in het bezit te zijn van reglementen, enz.; hij kan die uit de bibliotheek der batterij ter inzage krijgen; te oordeelen naar hetgeen ik van ver schillende zijden vernam is de reglementenkennis der troepen officieren niet zeer groot. Nut der detacheering. Het volgen van dezen cursus is voor mij van zeer groot nut ge weest. Al is in de desbetreffende literatuur alles te vinden wat op de school gedoceerd wordt, zoo is het toch dikwijls zeer. moeilijk zich de juiste bronnen te verschaffen en loopt men gevaar waarde te hechten aan artikelen, welke slechts op een persoonlijke ervaring in bijzondere omstandigheden berusten. Hetgeen aan de Ecole Militaire de 1'Artillerie wordt onderwezen mag echter worden beschouwd als de door het Fransche leger bestuur geautoriseerde meening over de behandelde onderwerpen, berustende op de ervaringen van den wereldoorlog. Van het grootste belang was het volgende: 1. de studie van het artillerie-materiaal, gedurende den oorlog aan beide zijden gebruikt; hun betrekkelijke waarde voor de be hoeften van het oogenblik en voor de' toekomst; 2. de studie der richtmethoden, voorbereiding van het artillerie vuur en vuurwijzen, alsook van de moderne middelen voor het in de richting brengen der vuurmonden, plaatsbepaling en waarne ming; 3. de studie der versterkingskunst en der tactiek; 4. de studie van de middelen voor de „liaisons et transmissions" en van de wijze, waarop deze tot stand worden gebracht; 5. opfrissching van de theoretische kennis der affuit en vuur mondconstructie, ballistiek, electriciteit, etc.; 6. de wijze waarop men voor de toekomst zich heeft voorgesteld de Artillerie te oefenen; 7-_ de kennis van het Fransche volkskarakter hetgeen onontbeer lijk is voor het goed begrijpen der reglementen en voorschriften. FONT AINEBLEAU, 1 October 1922. De Majoor der Artillerie O. I. L., PILTO. 732

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 22