Bijlage 17.
ONDERHOUD DER VUURMONDEN.
Door het enorme munitieverbruik tijdens den laatsten oorlog
heeft men omtrent de oorzaken die den vuurmond buiten werking
stellen, leerrijke ervaringen opgedaan. En al waren verschillende
oorzaken bekend, er zijn er eenige die op den voorgrond zijn
getreden.
Wij zullen achtereenvolgens in beschouwing nemen:
A. Slijtage.
B. Aankopering.
C. Verschillende andere oorzaken.
A. Slijtage.
Deze wordt gekenmerkt door een vermeerdering van de middel
lijn der ziel van het kanon, hetgeen niet overal in dezelfde mate
geschiedt. Zij is het grootst bij den overgangskegel en strekt zich
in de ziel uit over een lengte van b. v. 15 kaliber vóór de lange
kanonnen met grootste Vo, terwijl bovendien nabij de monding
eveneens verwijding is te constateeren.
De slijtage aan den overgangskegel en die aan de monding zijn
niet van denzelfden aard.
Het verschijnsel doet zich als volgt voor. Na een zeker aantal
schoten constateert men in de ziel fijne barstjes op verschillende
willekeurige plaatsen. Onder den invloed van volgende schoten
voegen deze verschillende groepen zich samen en vormen een net
werk van barsten, waarin zich weldra duidelijk diepere kanalen
vormen in de lengte van de zfel, als het ware holle strepen.
Oorzaken. Er bestaan verschillende theoriën over het ontstaan
er van b. v.
a. Theorie van M. Vieille. De oorzaak zou te zoeken zijn in de op
pervlakkige en intense harding van de inwendige oppervlakte van
den loop onder de werking van de verbrandende gassen der lading.
Het vormen der kanalen zou dan veroorzaakt worden door de
uitvretingen door het gas dat met grooter snelheid een uitweg
langs de nauwe barsten zoekt en door de hooge temperatuur en
druk de verdere uitholling der kanalen veroorzaakt.
Deze hypothese schijnt door proeven bevestigd te worden.
b. Theorie van M. l'lngénieur Général Charbonnier.
Volgens deze autoriteit is de gasvormige massa een stroom die
door den overgangskegel vernauwd wordt en daardoor een draai
kolk van kleine gasvormige deeltjes vormt. Hierdoor zou het metaal
worden afgeschraapt.
Hetzelfde verschijnsel, dcch in minder hooge mate doet zich
dan aan de monding ook voor.
c. Chemische werking van de gassen op het staal der ziel
(waterstof, stikstofbioxyde)
746