den wand met een korst en worden daarop als het ware vast- gesmeed; toch vormen zij daardoor ruwe oneffenheden in de ziel welke in grootte toenemen bij volgende schoten. N. B. Het schijnt dat behalve koperaanzetting er ook staalaan- zetting plaats vindt, hetgeen nog niet geheel verklaard kan worden. Is de koperaanzetting eenmaal begonnen, zoo neemt deze zeer spoedig toe. De aanwezigheid der oneffenheden begunstigt in de eerste plaats een invreting in de ziel. De oneffenheden namelijk vormen met elkaar kanalen waardoor de gassen hun weg nemen tusschen projectiel en zielwand, waarvan uitvretingen het gevolg zijn. Deze koperaanzettingen verschijnen in den regel eerst op de flank der trekken, doch kunnen zoodanig toenemen, dat zij de geheele trekken bedekken. Men kan de verkopering doen verdwijnen, doch de ziel blijft daarna ruw en kopert spoediger aan. De onregelmatigheden bij het schieten door de aankopering zijn talrijk. In het bijzonder kan het afschillen van den koperen band plaats vinden, waardoor tevens het projectiel geen of onvoldoende rotatiesnelheid krijgt en b. v. op 6000 M. een dracht van 5000 M. wordt verkregen en onstabiliteit in de baan. Het is dus van het grootste belang dit euvel te voorkomen, waar toe het noodzakelijk is de oorzaken die de aankopering bevorderen, te kennen. De ondervinding nu heeft geleerd dat voor eenzelfde soort koper van de banden de aanzetting afhangt van: le. den toestand der wrijvende oppervlakken, welke kunnen zijn glad, gepolijst of ruw; schoon en gladgesmeerd of vuil door de kruitoverblijfselen; droog en weinig of niet schoongemaakt en van hooge temperatuur, ten gevolge van intensief schieten zonder afkoeling noch insmering. 2e. de reactie der flanken van de velden op de inertie van het projectiel, hetgeen afhankelijk is van de snelheid van het projectiel, van de massa van het projectiel en van de helling van de trekken. Men kan dus constateeren dat dezelfde oorzaken zoowel de invreting als de aankopering begunstigen. Door verschillende voorzorgen kunnen deze euvels worden bestreden en wel: Altijd de kleinst mogelijke lading te gebruiken. De ziel schoonhouden, wisschen en insmeren na elk schot. Het gedeelte vóór den koperen band lichtelijk met olie insmeren. Schoone projectielen gebruiken. Een zekere vuursnelheid niet overschrijden indien de tactische toestand het niet eischt. De stukken bij afwisseling doen uitvallen en met water afkoelen. 748

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 40