De dorpen moeten voor binnenverdediging zijn ingericht en een reduit hebben. Tusschen de kelders moet onderaardsche gemeen schap bestaan. De dorpen in de 2de stelling moeten op dezelfde wijze zijn inge richt, evenwel alle onnoodige vernieling vermijdende. Wanneer de nabijheid van den vijand het niet mogelijk maakt de voorste linie krachtig te versterken, dan moeten op zoo kort mogelijken afstand daarachter loopgraven worden gemaakt met borstweringen, bestand tegen alle geschutvuur, met sterke ver sperringen en met de voorste loopgraven verbonden. Achter de voorste linie moeten loopgraven voor de onder steuningstroepen worden gemaakt, welke krachtig moeten kunnen worden verdedigd, zoodat het gevecht kan worden voortgezet, hetzij door die verdediging, hetzij door tegenaanvallen, totdat de reserves zijn opgerukt. De 2de stelling moet op dezelfde wijze zijn ingericht. De onderkomens moeten achter de gevechtsstellingen zijn aan gelegd om de troepen gedurende het bombardement te kunnen dekken. Van die onderkomens moeten naderingsloopgraven naar de gevechtsstellingen worden gegraven. Als dekkend materiaal moet beton of cement worden gebruikt, teneinde de onderkomens tegen elk vuur bestand te doen zijn. Tn de eerste plaats moeten de kazematten voor het flankeerend vuur zoo zijn ingericht. Daarin worden hetzij mitrailleurs, hetzij afzonderlijke vuurmon den geplaatst. De waarnemingsposten moeten op gelijke wijze worden beschermd. Evenzoo moeten de munitienissen in de loopgraven (inf. munitie, handgr., munitie voor loopgraafmort., enz.) en bij de batterijen voorzien zijn van bomvrije dekking. In de bewoonde oorden moeten de kelders beschermd worden door aarde, rondhouten, steenen, enz. De gewelven kunnen worden versterkt. De gemeenschapsloopgraven moeten aan beide zijden ter ver dedig! ïg worden ingericht en van ijzerdraadversperringen worden voorzien. Zij moeten emplacementen voor mitrailleurs hebben. Voorts moeten zij onderling verbonden zijn door verbindingsloop- eraven, voorzien van mitrailleur-opstellingen en beschermd door ijzerdraadversperringen. Voor de vuurmonden moeten verschillende reserve-emplacemen ten worden gemaakt, terwijl zij ten spoedigste moeten kunnen worden versterkt door de meer achterwaarts gereed gehouden artillerie. Hetzelfde geldt voor de loopgraafmortieren. Voor de sector-reserves en grootere reserves moeten achter de stellingen en voornamelijk waar de gelegenheid tot kantonneeren gering is, barakken worden gemaakt. Van hier uit moeten talrijke breede naderingsloopgraven naar de stellingen voeren om te dienen ingeval van een tegenstoot op groote schaal. 754

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 46