de Fransche en de Duitsche opvattingen, terwijl ook omtrent de
Engelsche inzichten het een en ander zal zijn te zeggen.
Alvorens dit te doen zullen we, gemakshalve, eerst nog een ver
gelijkend overzicht geven van de verschillende phasen van het aan
vallend gevecht, zooals de Franschen en de Duitschers zich die
denken.
Franschen.
Nadering, (zonder vuur der inf.)
Opnemen van het contact met
den vijand door de vöörtroepen.
Intusschen voortzetting van de
nadering door de achter volgen
de troepen (dekkingstroepen,
liefst bij nacht).
Aanval uitgaande van een
„base de départ". De stoot.
Duitschers.
Naderingsgevecht, tot storm-
afstand, met behulp van het
vuur. (de stoottroepen volgen
meer achterwaarts).
De stoot (de tirailleurs ver
sterken de gms).
Inbreken in de vijandelijke
stelling. Doorgaan over de ge-
heele diepte van de stelling; de
plaatsen waar weerstand wordt
geboden mijden. Snel voor
waarts gaan.
Uitbuiting van het succes.
Vervolging.
Wanneer men dezen staat nauwlettend beziet, dan valt het
verschil in opvattingen duidelijk in het oog.
Het Fransche reglement bedoelt klaarblijkelijk een ruime toe
passing van de nadering onder dekking van den nacht, achter
een bezette lijn. Men kan echter in den bewegingsoorlog de nade
ring overdag, onder dekking van het vuur van de art. en de inf.,
niet geheel ontgaan. De Duitschers hebben dit systeem, dat we
al van voor den oorlog kenden, blijkens hun geschriften, nog geheel
gehandhaafd. Ook de Franschen erkennen in het tweede deel van
hun inf. regl. nog wel de noodzakelijkheid van de nadering onder
dekking van vuur, in het bijzonder voor de dekkingsafdeelingen en
overdag.
De nadering gaat volgens de Duitsche opvattingen voort tot aan
den stormafstand en volgens de Fransche tot een „base de départ"
(men zou kunnen vragen, of dit in de practijk niet vaak hetzelfde
zal blijken te zijn), en de inf. zal daarbij voortdurend den steun
van haar automatische vuurwapens noodig hebben,
763