en dan heeft het Fransche stelsel natuurlijk veel voor op het minder soepele Duitsche en Engelsche). Als men evenwel bij de opleiding op die wijze begint, dan zal men bemerken, dat het veel moeilijker is om gedragsregels voor de kleine onderdeelen vast te stellen, dan om te redetwisten en het eens te worden over de groote lijnen. We hebben reeds gezien, dat er neiging bestaat om aan het betrekkelijk geringe vermogen van de gms tegemoet te komen, door bij de compagnieën van het voorste échelon enkele zw. mitrs in te deelen. Deze mitrs worden dus gewikkeld in het gevecht van de voorste troepen, ook al zijn ze niet in de allervoorste lijn. Deze wijze van gebruik wordt door de Engelschen geheel verworpen en ook de Duitschers voelen er niet veel voor. Men moet de gevechts middelen niet door elkaar gebruiken, want men kan niet verlangen dat een wapen geschikt is voor alles en nog wat. De zw. mitr. deugt er nu eenmaal niet voor om in het gevecht van de voorste troepen te worden gebruikt. Hij belemmert de bewegingen van de afdeeling waarbij hij is ingedeeld, of hij blijft achter. Bovendien is hij zoo ver naar voren gemakkelijk te onderscheiden en valt spoedig op. (Wordt vervolgd). 4. EENHEID IN DE AFKORTINGEN, door M. B. De Militaire Spectator van Juli 1923 bracht een artikel, waarin de aandacht werd gevestigd op de verscheidenheid van afkortingen, welke men aantreft in de militaire literatuur en voorschriften. Niet ten onrechte werd daarin betoogd, dat men hier te doen heeft met een verschijnsel, dat niet zoo onschuldig is als het er op het eerste gezicht uitziet. Het verkeerd begrijpen van afkortingen toch kan op zijn minst leiden tot vertraging in het overseinen van berichten doordat om herhaling zal worden gevraagd. Ernstiger gevolgen zijn niet uitgesloten. Maar afgescheiden nog daarvan zal ieder in dit opzicht in een leger eenheid verwachten, althans een regeling, waarin een leidende gedachte valt te onderkennen. De kwestie heeft haar niet te onderschatten psychologischen kant. Hoe is het met onze voorschriften gesteld? Voor wat bevelen en berichten betreft bepaalt punt 38 (8) van het V. V., dat voor de in bijlage III van dat voorschrift voorkomende woorden geen andere afkortingen mogen worden gebezigd als daar aangegeven. Overigens mogen slechts zoodanige afkortingen worden gebruikt, welke aan de duidelijkheid niet schaden. Het stemt nu tot dank baarheid, dat althans de L. S. in zijn lijst van afkortingen geen verschillen vertoont met het V. V. Maar overigens ontbreekt er nog al een en ander aan de harmonie, hoewel toch had mogen worden verwacht dat het „Voorschrift Afkortingen" uitgegeven bij A. O. 1919 No. 134, doch weder ingetrokken bij A. O. 1921 No. 42 765

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 57