beóordeelingen wordt nog een cijfer toegekend voor „aptitude générale", waardoor het mogelijk is de rangschikking ten voordeêlè van een leerling, die vele góede militaire eigenschappen bezit, zonder in studieresultaten uit te munten, te wijzigen. In het algemeen is m. i. de opleiding tot artillerie-officier zeer goed geregeld; behalve de wetenschappelijke basis, waarop deze opleiding berust, wordt ook veel practisch werk gedaan eh komt de jonge artillerie-officier bij het verlaten van de school zeer goed beslagen op het ijs. Verschil in opleiding voor de verschillende onderdeden der artillerie bestaat niet; het onderwijs omvat niet alle reglementen der verschillende vuurmonden, doch slechts van enkele typen namelijk de 75 en 155 C-155 L ingedeeld in de Divisie-artillerie, alsook in het kort van 65 de montagne en 105. Toch geeft het onderwijs een beeld van hetgeen in de artillerie aanwezig is en kan de jonge artillerie-officier bij het verlaten der school de richting kiezen, welke hij volgen wil, hetzij den techni- schen dienst hetzij dien bij de verschillende onderdeelen van het wapen. 1 1 T Theoretisch gedeelte. Onderwerpen wij het jaarprogramma aan een nadere beschouwing, zoo blijkt ons, dat groote waarde wordt gehecht aan de studie der Artillèriewetenschap, waar aan ruim 66 uren worden gewijd en die onder de theoretische vakken met den hoogsten coëfficiënt (90) wordt genoteerd. Bijzondere vermelding verdient het ruime gebruik dat gemaakt wordt van lichtbeelden bij de behandeling van de verschillende geschutsoorten, draagbare wapenen, enz. Hetzelfde geschiedt bij de andere vakken ter verduidelijking van het onderwerp. Daarna komt deTopographie met haar enorm aantal van 88 lesuren en coëfficiënt 70. De eischen aan de artillerie gedurende den wereldoorlog gesteld» hebben er toe geleid, dit vak een voorname plaats in de opleiding van den Artillerie-officier te doen innemen. De noodzakelijkheid, dikwijls uitwerkingsvuur te moeten afgeven zonder waarneming, zonder inschieten en de zeer groote afstanden waarop vooral door de zware artillerie gevuurd werd, maakten een zeer nauwkeurige plaatsbepaling van de batterij-stellingen, doelen, waarnemings posten, enz. noodzakelijk en brachten mede, dat elk actief dienend artillerie-officier geoefend moest zijn in de behandeling der bij de Artillerie beschikbare instrumenten, goniomètre-boussole en the odoliet der Topographie en in de plaatsbepaling hiermede. Wel werden voor de zeer nauwkeurige waarneming op groote afstanden specialisten en een speciale dienst gevormd (de S. R. O. T. maar toch werd het noodig geacht, ieder artillerie-officier in deze richting te oefenen. ')- Sections de recherche de renseignements par observation terrestre. 715

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 5