onlangs in een onzer dagbladen werd verkondigd, n. 1. dat het
mogelijk zal zijn het bezit van geheel Nederlandsch-Indië te ver
dedigen in hoofdzaak met een luchtvloot van ruim 500 vliegtuigen,
welke meening vrijwel uitsluitend gegrond was op de van het
bombardement uit de lucht verwachte uitwerking.
Evenals overal elders, zullen ook wij in Nederlandsch-lndië nood
zakelijk moeten hebben èn een leger, èn een marine, èn de noodige
luchtstrijdkrachten, welke, eikaars werkzaamheid steunend en aan
vullend, te zamen een harmonisch en logisch geheel vormen..
Uit de in dit tijdschrift over dit onderwerp gevoerde gedachten-
wisseling hebben wij dan ook den slotindruk overgehouden dat de
gegrondheid van bovengenoemd beginsel door alle partijen is
erkend.
Is men eenmaal tot deze conclusie gekomen, dan dient men er
zich ook rekenschap van te geven dat aan elk der onderdeelen
van onze weermacht de noodige kracht moet worden gegeven om
de toegedachte taak naar behooren te kunnen vervullen; die taak
mag uiteraard niet ruimer worden gesteld dan met den toestand
der schatkist is overeen te brengen.
Nu zal het een ieder duidelijk zijn, dat men onmogelijk boven
genoemde beginselen kan huldigen en tegelijkertijd een zoodanige
organisatie der luchtstrijdkrachten bepleiten, dat de daarvoor be-
noodigde gelden alleen zullen kunnen worden gevonden door een
dermate sterke besnoeiing der zeemacht, dat deze geen enkele taak,
hoe bescheiden ook, zal kunnen vervullen.
Deze onmogelijke toestand zal naar onze meening onvermijdelijk
ontstaan, indien men zich voorstelt een luchtmacht van meer dan
500 vliegtuigen te kunnen scheppen en de daarvoor vereischte
tientallen millioenen meent te mogen onttrekken aan het marine
budget.
Want dat de kosten van een dergelijke luchtvloot zeer hoog zullen
zijn, is aan geen twijfel onderhevig, als men er zich slechts reken
schap van geeft, dat het niet alleen gaat om de aanschaffing van
500 toestellen doch dat voor de instandhouding van een dergelijke
organisatie öf het scheppen van een Indische luchtvaartindustrie
zwaar gesubsidieerd natuurlijk! noodzakelijk is, öf wel het op
leggen van een reserve van niet minder dan 100 van het aantal
in oorlogstijd uit te brengen toestellen, zooals ook de Vlootwet
commissie dit noodig acht ten aanzien van de aan de zeemacht toe
te voegen vliegtuigen.
Laat men voorts niet vergeten, dat een uitgebreide en kostbare
grondorganisatie vereischt wordt voor een luchtmacht, aan welke
men de hoofdtaak bij de verdediging van onzen geheelen
archipel wil opdragen; dat de levensduur van een vliegtuig zeer
kort is, en bijv. in Amerika op niet meer dan 2 jaar wordt gesteld,
en dat het niet eenvoudig en zéker niet goedkoop zal zijn, in Indië
800