Thans het optreden van het gros onzer luchtstrijdkrachten. Meermalen is de meening geuit, dat wij in staat zullen zijn in den aanvang, d. w. z. in de periode dat de vijand nog geen vasten voet aan wal zal hebben verkregen, het overwicht in de lucht te bezitten, van welke gunstige omstandigheid moet worden gebruik gemaakt om den vijand een flinken klap toe te dienen. Men stelt zich dan voor, een eersten aanval te doen tijdens de vaart der transportvloot naar Java, zoo mogelijk in combinatie met de duikbootactie, om vervolgens bij de landing nogmaals toe te slaan. Zij, die een dergelijke intensieve actie binnen de grenzen van onze krachten achten, staan naar onze meening niet op den bodem der werkelijkheid. In de eerste plaats toch mag men van onze aanvankelijke over macht geen overdreven denkbeeld vormen, en wel om de eenvoudige reden, dat geen vijandelijke staat tot een overzeesche onderneming zal besluiten, wanneer hij tegenover ons niet een overmacht aan strijdkrachten kan stellen. Zoowel het landingsleger, als de bege leidende vloot en de luchtmacht zullen zonder twijfel sterker zijn dan onze weermiddelen. En nu moge het juist zijn, dat tijdens de overvaart en bij de landing 's vijands luchtmacht gehandicapt is als gevolg van de moeilijkheden verbonden aan het medevoeren van gevechtsklare vliegtuigen, zoodat het in deze periode inderdaad niet onmogelijk is, dat wij in het voordeel zullen zijn, zulks neemt niet weg, dat de vijand er met alle ernst naar zal streven onzen voorsprong in deze tot een minimum te beperken. Ons tijdelijk overwicht zal derhalve nooit zoodanige afmetingen aannemen, dat wij kunnen denken aan het uitvoeren van meerdere massa-aanvallen, zoodat dit idee moet worden losgelaten. Men beperkte dus de taak van het gros der luchtstrijdkrachten tot het verrichten van één dergelijken aanval en kieze hiertoe het gunstigste oogenblik. Naar onze overtuiging komt hiervoor het tijdstip, waarop de landing een aanvang neemt, het meest in aanmerking. Dat is en blijft voor den vijand het zwakste moment van de geheele onderneming, want nimmer biedt hij meer kwetsbare doelen, terwijl de beschermende oorlogsschepen niet alleen hun aandacht hebben te wijden aan onze vliegtuigen en duikbooten, zooals bij een gevecht op zee het geval is, doch bovendien een groot gedeelte van hun vuurkracht moeten gebruiken voor het steunen der landende échelons. Onze vliegtuigen daarentegen ageeren in de nabijheid der eigen vliegterreinen met al de daaraan verbonden voordeelen (betere communicatie met het hoofdkwartier, mogelijkheid van versterking, van aanvulling van brandstof e. d.), 802

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 20