2e. Alle ondergeschikte eenheden berichten, meldingen, rap porten, enz. op dezelfde wijze ter bestemder plaatse brengen. 3e. Ieder aanvoerder zich een juist denkbeeld van den eigen toestand kan vormen door mede op de hoogte te blijven van den toestand bij de naast hem strijdende afdeelingen. 4e. De samenwerking verzekerd is tusschen die eenheden, welke elkaar moeten steunen ter bereiking van een gevechtsdoel. Daarom moet dus de verbindingsdienst werken: a. van de opperste legerleiding naar voren tot aan de voorste afdeelingen. b. van de voorste afdeelingen naar achteren tot de opperste leiding. c. in zijwaartsche richting tusschen alle naast elkaar en met elkaar strijdende afdeelingen. De techniek heeft het aantal hulpmiddelen en de volmaking dier hulpmiddelen langzamerhand zoo vergroot, dat het voor een juist gebruik, voor een besparing aan tijd, personeel en materieel, en ter voorkoming van onderlinge storingen ter zeerste gewenscht is de regeling van den geheelen verbindingsdienst in één hand te leggen van een ter z,ake kundig persoon in den staf van den A. B. Het materieel en personeel, dat organiek bij de korpsen is ingedeeld, dient voor de interne verbindingen in het korps ten behoeve van de technische uitvoering van zijn gevechtstaak. Voor het vervullen van bovenomschreven veel omvattende taak moet de verbindingsdienst beschikken over: le. middelen tot het overbrengen van bevelen, berichten, enz. 2e. middelen tot het verkrijgen van berichten omtrent den toestand bij de eigen strijdende afdeelingen. Onder de eerste moeten genoemd worden: a. draadtelefoon en -telegraaf. b. radio-telefoon en -telegraaf en aardtelefoon. c. optisch seinen, geluidverbindingen en het gebruik van sein- lappen en lichtkogels. d. ordonnansen (te voet, te paard, per fiets, motor, auto en vliegtuig) e. postduiven, afgerichte honden. berichtkokers, berichtgeschut. g. vliegtuigen. Ónder de tweede worden gerekend: a. berichtofficieren, verbindingsdetachementen. b. waarnemingsposten op den grond en in de lucht. c. verbindingsvliegtuigen. Het ligt geenszins in mijne bedoeling al bovengenoemde punten aan eene nadere bspreking te onderwerpen; het meerendeel is te overbekend en wordt in sommige voorschriften tot in bijzonder heden behandeld. Slechts enkele aanteekeningen betreffende het 804

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 22