gebruik, dat wellicht zijn oorsprong vindt in de min of meer grijze oudheid, dan als het gevolg van een oordeelkundige overweging van de vraag, waar de A. B. de handelingen van het gemengde detachement het best zal kunnen leiden. Het mag eenige verwondering baren, dat dit overigens belang rijke vraagstuk bij besprekingen van oefeningen slechts zelden een punt vormt, waaraan aandacht wordt geschonken, doch verklaar baar is zulks, als men bedenkt, dat er bij die besprekingen dikwijls vele andere belangrijke zaken in de eerste plaats de aandacht eischen, als daar zijn de appreciatie van den tactischen toestand, de daarop gegronde overwegingen en besluit, de daaruit voort vloeiende bevelen enz. Zooeven sprak ik van het volgen van een sleur of een oud gebruik en uiteraard rijst dan de vraag of vroeger de eischen te stellen aan de plaats van den A. B. dan anders waren dan tegen woordig, welke vraag m. i. beslist in bevestigenden zin moet worden beantwoord. We behoeven daartoe slechts terug te keeren tot den tijd, dat nog niet de noodige aandacht werd geschonken aan de samenwerking van de verschillende wapens, een samen werking, die toen ook nog niet zulke hooge eischen stelde als tegenwoordig. Op het artillerie-duel volgde de infanterieaanval, die dan per slot van rekening vrij wel zelfstandig de beslissing moest brengen. Het was toen logisch dat een A. B. tot zich zelf zeide: „daar moet ik bij zijn, daar kan ik wellicht nog een gunstigen invloed uitoefenen op het verloop van het gevecht". Zou niet uit dien tijd stammen de thans nog veel gevolgde weg, dat op een gegeven oogenblik de A. B. mee oprukt met zijn Alg. Res. of met het grootste deel van zijn infanteriemacht? Sedert zijn, o. m. als gevolg van de gaandeweg tot stand gekomen vervolmaking van de hulpwapens, steeds meer eischen gesteld aan de samenwerking van de onderdeden van een detachement, is steeds meer gebleken dat bij een detachement, evenals bij het raderwerk van een horloge, het eene onderdeel den steun van het andere niet kan ontberen, en dat er een centraal orgaan moet zijn, dat al die onderdeden in nauwe samenwerking in beweging brengt. Dit wordt wel algemeen beseft, er is ook al zooveel over geschreven, er is al zoo dikwijls bij oefeningen en besprekingen de nadruk op gelegd, doch haast onbegrijpelijkerwijze heeft, a 1- thans in de practijk der oefeningen, het vraagstuk van de plaats van den A. B. de evolutie niet gevolgd. Hierboven zeide ik met opzet dat in de practijk der oefe ningen bij de bepaling van de plaats van den A. B. nog een ver ouderd gebruik bestaat, daar, zooals ik hieronder hoop aan te toonen, onze voorschriften blijk geven dat de samenwerking van 784

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 2