worden gewijzigd met z.a2 M. of hier, aannemende a2 12,5 M., eene afstandswijziging van 10 X 12,5 125 M. Men heeft dus, en dit is bijna steeds het geval bij de eerste lagen, 2 correcties op den afstand toe te passen: één om de laag beter over de waarne- mingslijn te brengen (hier: 30 M.); en een tweede, overeen komende met den zijwaartschen sprong (hier125 M.), zijnde in totaal een afstandsvermindering van 30 125 150 M. af gerond. De 3e, met de nieuwe gegevens afgegeven laag zal waarschijnlijk de waarnemingslijn zuiverder overdekken dan de 2e, en zal den vuurleider des te meer kans geven, eenige schoten waar te nemen voor wat betreft het (-)-) of t. o. v. het doel. Op deze wijze gaat men door met enkele lagen, tot de zijde- lingsche richting is bepaald tot 2 a 3 °/on, d. w. z. tot men het doel heeft ingesloten tusschen 2 zijdelingsche richtingen welke 5 "100 verschillen, öt dat men in èèn laag schoten in verschillenden zin heeft waargenomen en gezien uit den waarne mingspost), dus „tegenstrijdigheid" constateert. Dikwijls genoeg krijgt men deze „tegenstrijdigheid" reeds na de 2e laag, indien het vuur goed is voorbereid. Men kan dan het grensschieten daarmede als geëindigd beschouwen, en overgaan iot groepschieten, dat ten doel heeft: eenerzijds de ligging van het gemiddelde Sp. nog te verbeteren zoowel zijdelings als in afstand; anderzijds om stuksgewijze correcties aan te brengen, waardoor de waaier zuiverder wordt en terzelfder tijd gegevens worden verkregen voor de verevening der drachten. Het groepschieten geschiedt, in overeenstemming met de „In struction" in series Lagenvuur, steeds in langzaam tempo (5 a 7 seconden) verschoten, om de schoten der verschillende stukken uiteen te kunnen houden. Iedere serie bevat een bepaald aantal lagen (3 voor de 75, 2 voor de zware batterijen) verschoten met dezelfde gegevens. De waarnemer geeft na elke serie de resultaten van de opvolgende schoten op, de lagen daarbij uiteen houdende, zoodat de stukken, waarbij de schoten behooren, bekend zijn, zelfs als er schoten niet-waargenomen zijn. De vuurleider bestudeert nu de schoten van ieder stuk en brengt stuksgewijze correcties aan, zoodra de zin der afwijkingen met voldoende zekerheid bekend is. Wat deze stuksgewijze correcties betreft, verdient het aanbeve ling voorzichtiger te zijn met die, welke den afstand betreffen, dan 817 Wij zeggen: één om de schoten in de waarnemingslijn te b ren gen w. q °/oo óf w. W/sina M. een andere om de schoten in de waar nemingslijn te houden—C10o óf z X S/tgm. Zie mijne aanteekening op blz. 810.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 35