met die voor de zijdelingsche richting. Het vuur vertoont inderdaad zijdelings zoo weinig spreiding, dat men over de zijdelingsche richting mag oordeelen na één scherp waargenomen schot, zonder dat men eene bevestiging behoeft af te wachten bovendien brengen de zijdelingsche correcties geen moeilijkheden met zich in den loop van het vuur. De afwijkingen in dracht daarentegen, welke als gevolg der lengtespreiding zeer verschillend zijn van het eene schot op het andere, vereischen steeds bevestiging; en bovendien zijn correcties in afstand of terreinhoek-stuksgewijze aangebracht tijdens het vuur-steeds een mogelijke bron van fouten. Om deze reden verdient het aanbeveling slechts bij uitzondering stuksgewijze afstandscorrecties aan te brengen, en vooral niet de z X a2 cor rectie toe te passen, welke behoort bij een kleine stuksgewijze wijziging in de zijdelingsche richting. Ten slotte zal het groepschieten dus stuksgewijze wijzigingen in de zijdelingsche richting met zich brengen om den waaier te verbeteren, en veelal een eenvoudige globale afstandscorrectie om het gemiddelde Sp. beter op het doel te brengen; stuksgewijze afstandscorrecties zullen slechts worden uitgevoerd in den loop van het vuur, indien haar zin duidelijk is bepaald door verscheidene bevestigingen en haar noodzakelijkheid gebleken. Door vergelijking van den artilleristischen afstand van het directiestuk met dien der overige stukken, worden dan de voor deze stukken geldende ver- evenings-correcties uit te drukken in een dV0 gevonden. In deze vergelijking worden alleen die lagen betrokken, welke na verbetering van den waaier zijn verschoten; lagen dus, waarbij geen stuksgewijze zijdelingsche correcties meer noodig zijn geweest. Het uitwerkingsvuur. In het algemeen kan men tot het uitwerkingsvuur overgaan na een enkele serie van 3 lagen groepschieten. Beoogt het vuur de vernieling van een nauw begrensd doel, dan blijft de leiding van het uitwerkingsvuur dezelfde als die van het groepschieten, waarbij men alleen het tempo der lagen versnelt en de correcties aanbrengt, welke de wijziging van den atmosferischen toestand vereischt. Men vindt deze correcties onmiddellijk in zin en grootte door de bepaling van de afwijkingen uit den waarnemingspost; men kan ze dus onverwijld aanbrengen. De banen liggen immers zijdelings volkomen goed (de zeer geringe breedtespreiding kan buiten beschouwing blijven) en de waargenomen afwijkingen hebben dan ook alleen betrekking op den afstand door vermenigvuldiging met W/sin a wordt de ware grootte in meters van de afstandsfout gevonden. Weliswaar kan ook wijziging in den 818

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 36