schieten, dat, zooals werd betoogd, in geenen deele bijdraagt tot verhooging van de juistheid van het vuur; men bepale zich tot het inschieten in lagenvuur. 6. HET V. S. I. EN DE RICHTINGSCONTROLEUR, door v. D. Nu binnenkort het nieuwe V. S. I. in werking zal treden, lijkt het mij niet ondienstig even te wijzen op een verandering, die noodwendig in de hulpmiddelen aangebracht zal dienen te worden, wil aan den eisch, in bijna ieder punt van Hoofdstuk 2 tot uiting komende, vastgehouden worden. Vooraf zij echter opgemerkt, dat dit bezwaar zich ook reeds bij de bestaande opleidingsmethode deed gevoelen. Wij lezen n. m. telkens: „de onderwijzer gaat met behulp van den richtingscontroleur de richting na". Punten 27(10). 30(3). 31(3). 33(3). 48(10). 49(13). 50(7,10). Dat er mogelijk nog niet, of heel weinig over dit hulpmiddel geschreven is, zal zijn oorzaak wel vinden in de omstandigheid dat er, behoudens bij recruten-bataljons en militie-compagnieën, weinig of geen gebruik van dit instrument gemaakt wordt. Practisch is het bijna onmogelijk met behulp van den bestaanden richtingscontroleur voldoende spoedig de richting te controleeren. Dit hulpmiddel toch eischt voor den aanvang eener les veel tijd om juist gesteld te worden. Bleef het hier bij en was het nadien in alle opzichten goed bruikbaar, dan nam men dit gaarne op den koop toe, doch heel wat andere bezwaren doen zich voor en wel: In liggende houding is het ten eenenmale niet, in knielende houding bijna niet te gebruiken, terwijl toch van het begin der opleiding af, aan deze houdingen veel aandacht besteed dient te worden, daar zij heel wat meer zullen voorkomen dan de staande houding. Verder is het niet voldoende op het geweer vast te zetten, waar doorvooral bij oefeningen, waarbij de grendel geopend of met los geschoten wordt, dan wel aanslagen worden gemaakt het meermalen voorkomt dat öf korrel öf keep, soms beide, van het geweer springen, waarna opnieuw het tijdroovende stellen begint met na het eerste schot hetzelfde resultaat. En het gevolg? De onderwijzer steekt den richtingscontroleur bij zich en laat den man op goed geluk maar aanslagen maken, aangezien anders het afgeven van 5 schoten een uur of meer duurt, terwijl de tijd bij recruten-bataljons en vooral bij militie-compagnieën (z. g. n. 6 maanden verplicht verblijf onder de wapenen, doch slechts 5 maanden oefening) zeer kostbaar is. De bovengenoemde bezwaren zijn wel de voornaamste, doch 820 e

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 38