overschrijden van de grenzen van de eigen strook (punt 68
A.V.I.).
Het zorgvuldig overwegen van de wijze, waarop de automatische
wapens moeten worden gebruikt, kost tijd, hetgeen echter geheel
wordt goedgemaakt door het rustige en zekere karakter, dat de
voorwaartsche beweging door het nemen dezer maatregelen krijgt.
Het A. V. 1. eischt het steunen der voorwaartsche beweging op
deze wijze tot in de kleinste verbanden, dus tot de uit lichte
mitrailleurgroepen en geweergroepen bestaande gevechtsgroepen.
Bij de doorvoering van den aanval zal in het algemeen een
kritiek oogenblik intreden, wanneer na het breken van den eersten
weerstand de oorspronkelijk genomen maatregelen door den gang
van het gevecht worden beinvloed, en nieuwe moeten worden
genomen, terwijl de verbinding naar achteren zoowel met de
hoogere leiding als met de artillerie losser wordt en deze beide
tijdelijk onbekend zijn met den werkelijken toestand. Zoowel de
hoogere als de lagere aanvoerders, en de laatsten wel het meest,
moeten steeds bedacht zijn op het overwinnen van deze moeilijk
heden. Vooral van het inzicht en het initiatief van de lagere aan
voerders hangt dan het verdere verloop en daarmede het succes
van het gevecht af.
Als voorbeeld wordt genoemd de aanval der jonge Kitchener-
regimenten in den Somme-slag 1916. De hoogere leiding en de
artillerie hadden hun den weg gewezen tot in de voorste Duitsche
linies; daarna ontbrak het den lageren aanvoerders aan ervaring
en krijgsmanskunst om den aanvalsstoot door te zetten, hun
dapperheid kon geen verandering ten goede bewerken.
In de punten 248 en 249 van Heft 11 wordt een duidelijk overzicht
gegeven van alles, waaraan de lagere aanvoerders in dergelijke
oogenblikken moeten denken.
Het „rücksichtslos" doordringen door afzonderlijke afdeelingen
wordt als dogma veroordeeld, zonder daarmede ook maar in het
minst aan de offensieve idee te kort te willen doen. Zoolang
's vijands weerstand nog niet geheel gebroken is, is de onstuimigste
aanval nog steeds gebonden aan het beredeneerd inzetten der
gevechtsgroepen en aan het ondersteunen daarvan door de auto
matische wapens. Dikwijls zal het noodig zijn, tijdelijk vast te
houden, wat men heeft, om wanneer zulks mogelijk wordt, weer
onmiddellijk den aanval door te zetten. Maar al te dikwijls hebben
in den grooten oorlog overhaaste en onvoorzichtige aanvalspogin-
gen ertoe geleid, dat „befehlsgemasz" oprukkende troepen zulke
zware verliezen leden, dat ze hun gevechtskracht geheel hadden
ingeboet en daarmede tevens voor langen tijd hun moreel. Zoowel
van de hoogere als van de lagere aanvoerders wordt dan ook een
bijzonder inzicht vereischt om het oogenblik te bepalen, waarop
de aanval tijdelijk dient te worden gestaakt en tot verdedigings
maatregelen dient te worden overgegaan. Hierbij te bedenken, dat
824
P