de plus complexe, de moins sur et pourtant de plus important dans les problèmes que Ia guerre de l'avenir propose a notre étude et a notre attention. En travaillant, en murissant sans cesse les questions d'infanterie, sans particularisme étroit, nous contribue- rons a maintenir dans notre vieille infanterie francaise, quels que soient les progrès de l'artnement, les qualités traditionelles qui l'ont illustrée a travers une longue histoire guerrière". Moge dit laatste ook voor onze infanterie kunnen gelden. 9. MEDEDEELINGEN VAN HET COMITÉ VOOR HET HULDEBLIJK AAN H. M. DE KONINGIN. Van de Vertegenwoordiging in Nederland der N. I. O. V., wier tusschenkomst, zooals bekend, is ingeroepen voor de overdracht van het ontwerp aan H. M. de Koningin en de vervaardiging in gobelin, zijn de navolgende berichten ontvangen. In antwoord op een vraag betreffende de meest gewenschte afmetingen van het gobelin werd van H. M's part. secretaris de mededeeling ontvangen, dat H. M. de voorkeur zou geven aan een gobelin van 4 bij 2,90 M. waarbij het verzoek werd gevoegd, de namen te mogen vernemen van de officieren, die het ontwerp zullen aanbieden. In een speciaal daartoe belegde bijeenkomst werd daarop dooi de Vertegenwoordiging besloten, in het comité van overdracht zooveel als mogelijk was op te nemen een vertegenwoordiger van alle wapens en diensten en werden daartoe aangezocht de navol gende heeren, die allen de vereerende opdracht volgaarne hebben aanvaard: A. T. H. Winter, majoor van den Gen. Staf. H. I. Gerritzen, Dir. Off. van Gez. 1ste kl. D. G. Draaijer, majoor der Inf. C. A. Rijnders, kapt. der Inf. G. A. de Stoppelaar, 1ste luit. der Cav. J. Kooy, 1ste luit. der Mil. Adm. W. P. Gerharz, 2de luit. der Genie. Met betrekking tot de vervaardiging van het gobelin werden talrijke adressen aangeschreven, terwijl voorts een bezoek werd gebracht aan de kunstnijverheidschool in den Haag. Dit uitgebreide onderzoek had tot resultaat, dat besloten werd de opdracht te geven aan genoemde kunstnijverheidschool, en werd afgezien van een reproductie in Indië, omdat volgens deskundigen ten zeerste betwijfeld werd of de aanmaak h. t. 1. mogelijk zou zijn. Hierbij is er o. m. op gewezen, dat genoemde inrichting beschikt over een weefgetouw van meer dan 5 M., over 220 verschillende tinten van wol en dat vermeend werd, dat er meer dan een jaar met 831

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 49