de vervaardiging zou zijn gemoeid, indien er dagelijks door ten
minste eer. zestal geschoolde krachten aan werd gewerkt.
De overdracht heeft op 6 September in het paleis te Amsterdam
plaats gehad, waarheen het comité zich in een tweetal autos heeft
begeven, omdat men, door de ontzettende drukte in de straten en
de treinen, anders niet verzekerd was intijds te bestemder plaatse
aanwezig te zijn.
Het comité behoorde tot een der eerste groepen, welke tot H. M.
werden toegelaten, waarbij H. M. elk der leden aan zich liet voor
stellen, en daarop den voorzitter, den majoor Winter, verzocht op
de uitbeelding van het huldeblijk de noodige toelichtingen te geven.
Gekomen aan de vermelding der in de tabellen aan te brengen
wapenfeiten, deed H. M. blijken van de voornaamste zeer goed op
de hoogte te zijn.
Nadat de comité-leden ook gepresenteerd waren aan H. M. de
Koningin-Moeder en Z. K. H. den Prins, onderhield H. M. de
Koningin zich eenigen tijd met den voorzitter, terwijl H. M. de
Koningin-Moeder en Z. K. H. de Prins zich in gesprek begaven met
de overige leden.
De ontvangst droeg een hartelijk karakter en H. M. gaf daarbij
duidelijk blijk van Hoostderzelver ingenomenheid met het blijk van
hulde en verknochtheid der officieren van het Leger in N. 1.
Het aan het huldeblijk ten grondslag gelegde denkbeeld werd
zeer geprezen en met belangstelling werd geïnformeerd naar den
naam van den ontwerper, zooals bekend den heer J. Z. van Dijck.
Ten aanzien van de kosten, aan de vervaardiging verbonden,
kan nog worden medegedeeld, dat deze bedragen 300 per vier
kante M. zoodat, met inbegrip van alle verdere kosten, eene bijdrage
van zes maanden der ingeteekende gelden voldoende wordt geacht.
Ter voorkoming van uitgebreide correspondentie, welke toch al
groot is, wordt aan H. H. officieren, die intusschen zijn overge
plaatst verzocht, de achterstallige inteekengelden te willen aan
zuiveren.
De Kolonel,
E. EBB1NK.
832
P