833 10. ORGAAN N. I. O. V. NOVEMBER-NUMMER. Het artikel „Pacific Problemen" wordt vervolgd. De schrijver (Kap. Gen. Staf W. J. Lucardie) schetst van de onderlinge verhoudingen in den Pacific die tusschen Japan, China en Rusland Hij doet uitkomen, hoeveel geschilpunten tusschen de beide eerstgenoemde landen nog steeds bestaan en zullen blijven bestaan, eensdeels als gevolg van de onmacht van de Chineesche Regeering om zuivere toestanden te scheppen, ander deels door het vasthouden van Japan aan de 21 eischen o a- voor wat betreft zijn positie in Kwantoeng. Japan wenscht Port-Arthur niet los te laten. China stelt zich op het standpunt, dat de pacht in 1923 eindigt, en dat de verlenging van den termijn in 1915 tot 99 jaren door Japan is afgedwongen en dus ongeldig is. Hier moge worden opgemerkt, dat Frankrijk en Engeland nog steeds geen haast maken met het verlaten van de pachtgebieden Kwangchouwan en Weihaiwei, hoewel bij de Washington Conferentie de ontruiming daarvan in het vooruitzicht was gesteld. Vooral van Engeland moet dit bevreemding wekken, daar de pacht van Weihaiwei zou duren „for so long a period as Port Arthur shall remain in the occu pation of Russia". In 1906 reeds had China de vraag kunnen opwerpen, of met den overgang van Port-Arthur naar Japan de pacht van Weihaiwei ipso facto niet kwam te eindigen. Dit geschiedde evenwel niet. Maar dan kon toch worden verwacht, dat Engeland bij het eindigen van den 25- jarigen Russischen pachttermijn in 1923 zich zou terugtrekken. Nu het dit niet heeft gedaan, laadt het daardoor den schijn op zich de verlenging van den pachttermijn van 25 tot 99 jaar, den Chineezen door Japan „afge dwongen", te erkennen en versterkt zoodoende Japans standpunt. Voorts wordt aangetoond, in welke moeilijkheden China zich zelf heeft gebracht door het afsluiten van Radio contracten met verschillende maat schappijen (Mitsui Co Marconi's Wireless Telegraph Co. en American Federal Wireless Telephone and Telegraph Corporation, resp. in Febr. 1918, Mei 1919 en Jan. 1921) waarin met elkaar strijdige voorwaarden zijn opgenomen, zoodat China een der partijen niet kan bevredigen, zonder zich de protesten der anderen op den hals te halen. Wat de verhouding China-Rusland betreft worden voornamelijk besproken de Mongoolsche kwestie en die betreffende den Chineeschen Oosterspoor weg. Dit zijn kwesties gebleven, niettegenstaande het Rusland van tegen woordig „vreedzaam" en „anti-imperialistisch" heet te zijn. Een aanvang wordt gemaakt met de bespreking van de onderhande lingen, welke hangende zijn tusschen Japan en Rusland, en het gevolg zijn van het wederzijdsche streven, de onderlinge betrekkingen zooveel te verbeteren als bij de diepgaande verschillen in opvattingen en belangen mogelijk is. Voor het oogenblik schijnt de politiek deze gedragslijn bij beide partijen te eischen. Majoor van de Kasteele levert een beschouwing over de voorwaarden, welke zouden moeten worden vervuld, opdat toepassing van de beginselen der pensioensregeling voor civiele landsdienaren (diensttijdpensioenen) op de officierspensioenen geen achterstelling van de officieren bij de burgerlijke ambtenaren met zich zou brengen. In het artikel „De opleiding van den beroepsofficier", dat de Heer Brest van Kempen in dit nummer afsluit, zien wij met genoegen, dat de Schr. een lans breekt voor handhaving van een ruim aantal uren voor het wiskunde-onderwijs. Het is onze overtuiging, dat velen, die zelf het voorrecht hebben gehad in de geheimen der wiskunde te worden ingewijd, zelf niet beseffen, hoeveel nut zij daaruit hebben getrokken, afgescheiden nog van de verwerving der kennis. Studie van dezen tak van wetenschap bevor dert het stelselmatige denken en handelen, en komt aldus ook indirect den officier zeer ten goede. Ripensel eindigt zijn opstel over „De verzorging van den soldaat te velde" met de behandeling van de „cooperatives d'alimentation et d'habil-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 51