to attack fleeting targets, whose command is not included in that of the front-line infantry commanders and who remains part of the supporting artillery. Bij de zone- en positiondefence wordt per divisie-front gerekend op vier stukken bestemd voor tank-afweer.— Lt. Col. Aymar Embury, die gedurende den geheelen oorlog deel uit maakte van een „camouflage section" geeft een zeer interessant artikel over „Concealment of artillery positions" met bijbehoorende lucht-foto's. Batterijstellingen worden door plaatsbepaling op vuurverschijnselen en geluid slechts benaderd, terwijl ze door photografie uit de lucht abso luut juist worden vastgelegd. Schrijver gelooft niet, dat zelfs in den stellingoorlog kunstmatig camou flage-materieel noodig is; het eenige voordeel boven natuurlijke middelen is, dat het niet zooals deze voortdurend vernieuwd behoeft te worden wanneer een stelling lang bezet blijft. In den beginne werd camouflage door de artillerie meestal verafschuwd als een extra vermoeienis, maar later in den oorlog werd het belang ervan ten volle ingezien, ook voor tijdelijke batterij-stellingen. Schrijver geeft de volgende regels voor het stelling nemen „Do not space the guns equally. Pick broken ground for the battery position. Pick a position which can be reached without leaving trails either by men going to the guns or by ammunition supply. Pick positions which are not subject to enemy fire for other reasons. Keep spoil covered. Get rid of blast marks. Do not erect camouflage which will cast shadows, thereby revealing the fact that there is something important enough to be hidden." Als een goede manier om het ontstaan van veel beloopen paadjes naar een stelling te voorkomen, beveelt hij aan het gebruik van gewapend ijzerdraad om door het telkens afsluiten van een beginnend paadje iedereen te dwingen een anderen weg te kiezen In „Fort Sill through a reserve-officer's field glasses' vinden we de klacht van een reserve-officier die één der cursussen gevolgd heeft te Fort Sill, welke sedert kort daar gegeven worden voor reserve-officieren der veld-artillerie en welke ieder 3 maanden duren. Dat er behoorlijk aangepakt wordt blijkt wel uit bewoordingen als „four- teen hours a day of high-pressure work is no unusual average for a stu dent in the Reserve course at Sill", „tired, utterly weary physically and mentally, the Reserve-officers dragged through their last month at Sill' „is it entirely desirable that the graduates of the Field Artillery Officers Reserve Course be messengers only of the miseries of life in the Army?' en „yes, we love the Field-Artillery. But must she, should she, be always such a grim virago of a sweetheart?" Aan den anderen kant blijkt wel uit de rest van het artikeltje dat schrijver de moeite die door de instructeurs werd besteed heeft geapprecieerd en ook de lichtzijde heeft weten te vinden. De redactie van het tijdschrift teekent zeer terecht bij het artikel aan, dat in de eerste plaats bij dergelijke cur sussen er voor gewaakt moet worden dat de tijd, gedurende welken het reserve-personeel voor militaire herhalingsoefeningen aan hun burgerwerk kring wordt onttrokken, niet verbeuzeld wordt 847 Bk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 65