De detachementscommandant gaat de bivaks na, zal daarna voor zich zelf zorgen en ontvangt nu (stel 8 uur) het bevel van den Cdt der le Divisie. De algemeene toestand, zooals die voor de oefening o|d kaart door het algemeen denkbeeld in de veronderstelling is aangegeven, is hem bekend. Hij moet nu een besluit nemen. Hij weet dat zijn troep thans ter ruste is; de nacht is ingetreden en alleen dringende redenen zullen hem er toe doen besluiten de nachtrust van zijn troep te storen, wetende dat alleen een goed uitgeruste troep slagvaardig is. Alleen maatregelen van den vijand zouden hem daartoe kunnen dwingen. Hoe is de toestand? Eigen hoofdmacht in afmarsch naar het Oosten; vijandelijke hoofdmacht in opmarsch van Poerwakarta. Als nadere berichten van den vijand: „Volgens ingekomen berich ten werd hedenmiddag een belangrijke troepenmacht te Darang- dang verwacht"; dus op een dagmarsch van Padalarang. Darangdang is dus blijkbaar marschobject vijand. Na een nrarschdag gaat ook de vijand slapen, want hij kan nu eenmaal niet marcheeren, 's nachts weer marcheeren, en den vol genden dag vechten. Blijft de vraag, zou het mogelijk zijn, dat belangrijke cavalerie reeds Darangdang voorbij is? Mogelijk, doch niet waarschijnlijk! Waar de Div.-Cdt bericht uit Darangdang krijgt, dat troepen in D. worden verwacht, is het niet onlogisch aan te nemen, dat van de aanwezigheid (doortrekken) van troepen ook bericht zou zijn ontvangen. In elk geval is wel zeker, dat op het moment dat de Det.-Cdt deze beschouwingen houdt, de vijandelijke cav. ook slaapt, teneinde den volgenden dag te kunnen marcheeren. De vijand doet net als wij, hij gebruikt den dag om te marcheeren en den nacht om te slapen De Det.-Cdt overweegt den toestand als volgt: Darangdang is nu bezet door een belangrijke troepenmacht die morgen vroeg den marsch ingaat en die ik dus tegen den middag te P. kan verwachten. Misschien is er cav. reeds Darangdang gepasseerd; doch die rust op dit moment en gaat eerst morgen den marsch in (2). Er is dus geen enkele dringende reden de rust van mijn troep te storen, in- Alleen zeer bijzondere en dringende omstandigheden (die in het onder steld geval niet aanwezig zijn) zullen hem van dit algemeen beginsel doen afwijken. (2). Aangenomen moet worden, dat Padalarang is verkend (anders hebben beveiligende afdeelingen hun plicht niet gedaan) en vrij van vijanden is bevonden. 14

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 14