druk der vijandelijke wapenen geboden manoeuvreervaardigheid, kan slechts worden verkregen, door den s. ct. zijne groepen in het gevecht te laten brengen, zooals de comp.-ct. zijne secties: op aanwijzingen, terwijl de keuze der vormen en het geven der co's daarvoor als regel aan de gr. cn blijft. Als voorbeeld van een dergelijke regeling, moge hier een, voor onze tegenwoordige organisatie (dus zonder G. M.'s in de comp.) omgewerkte, weder gave der desbetreffende punten uit het Duitsche inf. voor schrift') volgen. Tot goed begrip hiervan diene, dat het Duitsche voorschrift onderscheidt: „ontplooien", gelijkstaan de met ons „oplossen", als naderingsvorm en „ontwikkele n", een formatie waarbij iedere gr. ct. de voor zijn onderdeel gunstigste vorm doet aannemen, als doorvoeringsvorm. De gr. ct. heeft daarbij de keus uit: a. de colonne met éénen, met bevolen afstanden tusschen de manschappen (de „Schü t- zenreihe"), welke bij ons uit de gesloten colonne ware aan te nemen op het co. „oppas openen"; b. de tirailleurlinie („Schützenkette") en c. de zwerm („Schützenrudel"), welke in vele gevallen vanzelf uit de beide eerste vormen zal ont staan en niet gecommandeerd wordt („Sie zu reglementarisieren wiirde ihrem Wesen widersprechen", „A. V. I." II p. 118). p. 235. De sectie wordt ontplooid, zoodra de beveiliging tegen vijandelijke lucht- of grondwaarnemers dit eischt of zoodra art.- of Z. M.-vuur te verwachten is. Vóór de ontplooiing maakt de s. ct. de gevechtsopdracht der sectie bekend en, indien daartoe voldoende tijd is, ook de gevechts opdracht en gebeurlijk de naderingsstrook der comp., benevens de opdracht der ondersteunende Z. M.'s en der nevensecties. Hij be veelt: marschrichting en vorm afstanden en tusschenruimten der groepen (brigades) ter bepaling der gedachte opdracht der ver kenners, richting waarheen verband te onderhouden en eigen plaats. De groepen (brigades) begeven zich dan naar de hun aange wezen plaats. In daarvoor geschikt terrein verdient het soms aan beveling één brigade voorloopig gesloten achter te houden. De groepen bewegen zich, zoolang de omstandigheden dit veroorloven, in gesloten vormen voorwaarts. p. 237. Voorbeeldvan een bevel totontplooien: 1. Vijand op de gele heuvels aan deze zijde der rivier. 2. Het bataljon rukt langs beide zijden van den straatweg op, eerste doel de zwaar begroeide hoogterand daar voor ons. 3. In voorste lijn, de 3e comp. rechts, onze comp. links van den weg. Frontbreedte onzer comp. 150 M. 4. Onze sectie rechts, de 2e sectie links voor. 21 „Ausbildungsvorschrift für die Infanterie" („A. V. I."), 1922, 5 deelen met aanhangsel, het eerste na den oorlog verschenen definitieve inf. voorschrift.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 21