Teeken: R. (L.) hand op de heup, elleboog zijwaarts.
Uitv. De voorste brigade blijft op hare plaats of marcheert door;
de achterste brigade wordt langs den kortsten weg naar de bevolen
zijde op 80 pas van de andere gebracht, tenzij na het Co uitdruk
kelijk een andere tusschenruimte wordt bevolen.
Opm. De g. cn gaan (blijven) bij het oplossen aan het hoofd
hunner groepen; de br. ct. komt, in den marsch, vóór zijn brigade,
stilstaande, daarachter (zie hieronder ad 107 opm.).
Terwijl 107a dan beter als volgt ware te redigeeren:
Het oplossen in groepen met eenen van de in
brigades opgeloste sectie.
Cdo Rechts (links) in groepen.
Teeken: R. (L.) hand op den schouder, elleboog zijwaarts.
Uitv. (als de bestaande tekst, doch op 40 pas, tenzij uitdruk
kelijk na het Co een andere tusschenruimte wordt bevolen).
Opm. De gr. cn blijven aan het hoofd hunner groepen; de brig,
cdt komt, in den marsch, vóór zijn richtingsgroep en stilstaande,
daarachter.
Nu iets wat betreft de bestaande opm. van 107.
Ja, de bedoeling is blijkbaar, volgens (7) van de bijzondere
plichten van den br. ct., steeds kader achter de sectie te hebben,
om onwettig achterblijven te voorkomen. Maar de oplossing van
dat vraagstuk is dan wel allerongelukkigst. Want èn uit een
practisch oogpunt èn moraliter behooren de br. cdin, evengoed als
de s. cn gr. cn, t ij d e n s den marsch vóór hunne a f-
deelingen. Uit een practisch oogpunt: wijl waarlijk de brig,
cdt wel wat anders te doen heeft, dan op achterblijvers te letten.
Moraliter omdat, indien ooit, juist in het gevecht de regel geldt:
„Leeringen wekken, maar voorbeelden strekken".
Moet er dan niet tegen eventueel achterblijven worden ge
waakt? Zeer zeker; doch door afzonderlijk door c. ct. (b. ct.) aan
te wijzen personeel, dat bij de achterste afdeeling van de Cie
(het bataljon) marcheert (139(7) zou moeten vervallen).
ad 108. X Y Z vragen, of het geen aanbeveling verdient, het
aansluiten en uitbreiden ook op een der middelgroepen te kunnen
doen geschieden. Zeer zeker zou het dat, indien het „uitbreiden"
en „aansluiten" zelve een veel voorkomend gebeuren op Co
zoude wezen. Doch is dat zoo? Heeft U, lezers (en vooral degenen
onder U, die, als ik, menigen voetstap op de manoeuvre-terreinen
hebt afgelegd) ooit het C o „aansluiten" of „uitbreiden" aldaar
gedaan of laten doen? Ik geloof van niet! Het geheeie punt 108
zou m. i. dan ook gevoegelijk kunnen vervallen. Moet men zich
dan halsstarrig vastklampen aan die tusschenruimten van 80 en
40 pas dan wel aan de bevolen tusschenruimten, ook bij het be
treden van bedekt terrein? Neen, natuurlijk niet! Want het verband
zou dan hopeloos verloren gaan. Men sluit dan (u i t z i c h zelf)
aan op de richtingssectie (-br., -gr.), gezichtsverband zoekend en
25