Voorts wordt er op gewezen, dat men eerstbeginnenden het
elementaire van de troepenaanvoering kan leeren, waarbij de
gelegenheid zich voordoet onderaanvoerders op zekere details van
hun werkkring te wijzen.
Zelfs wordt het een middel genoemd om de militaire eigen
schappen en bekwaamheden der deelnemers te leeren kennen.
Roelants en de Vlaming omschrijven het doel van de T. o|d K.
als volgt:
„Gevechtsbeeld en bewegingen, aan het gevecht voorafgaande,
aanschouwelijk voor te stellen.
Oefening wordt leerschool in de kunst zoowel om bevelen te
geven als om ontvangen orders oordeelkundig en juist op te vatten.
Besluitvaardigheid en initiatief op den voorgrond".
En hier wordt n. m. m. een essentieel punt aangeroerd.
Ik heb het groote nut van de T. o|d K. vooral daarin gezien, dat
de deelnemers kunnen worden geoefend in:
a. vlugge beoordeeling van den tactischen toestand;
b. het snel leeren nemen van beslissingen;
c. het snel en in helderen vorm neerleggen van hunne gedachten.
Oberholzer in: „Een methode voor het uitwerken van tactische
opdrachten" duidt op de moeilijkheden bij de bevelvoering, waar
hij zegt:
„Het geven van juiste bevelen eischt niet alleen een scherpen
oordeelkundigen blik op de oorlogs- en gevechtstoestanden en op
het karakter en de geschiktheid der personen, tot het uitvoeren
van verschillende oorlogshandelingen aan te wijzen, doch ook eene
groote maie van technische vaardigheid, opdat zoowel de inhoud
van het bevel, als de vorm waarin het wordt gegeven, den waar
borg verschaffen, dat de wil van den bevelhebber onveranderd
tot allen zal doordringen".
De tactische oefeningen op de kaart kunnen de oefeningen in
het terrein niet vervangen, doch wel aan het theoretisch onderricht
den practischen steun geven.
Waar ik hiervoren heb gewezen op het nut der T. o|d K. rijst
thans de vraag: Hoe moeten de tactische oefeningen op de kaart
worden gehouden opdat de gewenschte resultaten worden bereikt?
Met de vroegere methode van het schematische is gebroken. Het
groote nut der oefeningen wordt niet meer gezocht in de slaafsche
opvolging van abstracte tactische regels, die voor het z. g. spel
en het werpen met dobbelsteenen worden gemaakt.
Ook de wijzerplaat met de zetten van eenige minuten, de z. g.
tijdsprongen, is meer en meer komen te vervallen.
De eerste die de oefeningen in meer gezonde banen heeft geleid
is geweest de Duitsche Kolonel v. Verdy du Vernois, hun, die den
oorlog van '70 hebben bestudeerd, bekend als één van het drie
manschap Verdy, Bronsart v. Schellendorf en v. Brandenstein, de
drie Afdeelingchefs van den grooten v. Moltke.
3