Gedekt door die afrijdende cavalerie begeeft zich de Det.-Cdt met adj., vergezeld door den A. C. met adjudant en de le ver kenningspatrouilles der batterijen (zie „zakboekje" blz. 158) naar den Pr. Sirahsadi, ten einde een voorloopigen blik te slaan in het terrein achter de gekozen stelling. Het voorste bataljon kan, het voetpad volgende, om ongeveer 6.30 v. hier passeeren. De Det.-Cdt geeft, vóór hij vooruit gaat, mondelinge bevelen om te marcheeren: het le bataljon langs1 het voetpad naar pl. 3; het He, waarbij de Regt. Staf, het inf. geschut, de ZM. cie en de genie langs den kunstweg naar den voet van den Pr. Sirahsadi (pl. 2); het Ille naar Njalindoeng langs het paarden- pad. De art. blijft in Litjin (Z) en de hfdvp.-sectie in Tjimalaka, alwaar in het gedeelte N. van den weg de divisiearts een verband- plaats verkent. De vraag is nu, op welke wijze de AB. (Det.-Cdt) de stelling inrichting voorbereidt en welke bevelen hij aan de troepen geeft. N.B. In het volgende zullen eenige genum merde alinea's voor komen. De inhoud moet opgevat worden als waren het paragrafen uit voorschriften der optre dende troepen. 1) De verdediging berust op vuur en beweging. 2) De vuurverdediging wordt gevoerd in een of meer weerstandstroo- ken (stellingen), in den regel echter in één stelling. 3) De beweging bestaat in de tegenstooten der ondersteuningstroepen met het doel den door de vuurverdediging verzwakten aanvaller weder uit de weerstandstrook te verdrijven en de weerstandstrook nieuwe krachten voor de geleden verliezen toe te voeren. Daarbij is het terug winnen van verloren terrein niet het beoogde doel en evenmin noodig als het volkomen bereiken van de vroegere voorste lijn, tenzij in den rug van den binnengedrongen vijand nog belang rijke of vele eigen nesten standhouden, die ontzet moeten worden of tenzij de vijand punten bereikt heeft, die het overige terrein be- heerschen of van waar hij de artilleriewaarnemingspunten of zelfs de artilleriestellingen bedreigt. In de verdediging speelt het terrein een hoofdrol bij de overwegin gen van den det. cdt. In de eerste plaats moet het gebruik der ar tillerie in het oog gehouden worden en daarna dat van het infante- riegeschut. Eerst wordt vastgelegd de strook der artilleriewaarne mingspunten. Daarachter (soms ook daarvoor) ligt die der batterijstel- lingen, zoodanig gekozen, dat de verbinding tusschen de plaats van den batterij cdt en de batterij zoo kort mogelijk zij. Verder moet er om gedacht worden, dat de verdediger in de stelling binnengedrongen deelen des aanvallers onder artillerievuur moet kunnen houden tot het laatste oogenblik, zoolang als ook de aanvalsartillerie de verdedigende infanterie neerhouden kan. Daarbij moet de noodige aandacht geschon ken worden aan de hellingen van het terrein ten opzichte van de rich.lijnen De waarnemingspunten moeten zoodanig gekozen worden, dat zij niet direkt bij den eersten aanval in handen des vijands kunnen vallen. 4) De voorste rand vormt in den regel de hoofdweerstandslinie, nl. de lijn voor welke de aanvaller in het geweldig vuur van den verdediger door alle wapens afgegeven, vernietigd moet worden. De ligging hangt af van de ligging der artilleriewaarnemingspunten. 51 O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 51