8) De aanvoerder moet het vertrouwen en de achting van zijn troepen bezitten. Een krachtige wil en een rond karakter zijn naast weten en kunnen onmisbaar. Voor zijn tactische handelingen zijn geen voor alle gevallen geldende voorschriften bestaanbaar, die niet zouden vervallen in een zekere eenzijdigheid, welke in strijd is met de verscheidenheid van toestanden in den oorlog. Hij handele naar vaste, heldere grondslagen, welke ook in de moeilijkste oogenblikken hem niet in den steek zullen laten- De AB. geeft hier aan zijnen adjudant een korte aanwijzing voor een te zenden bevel. Dan krijgt de AC. opdracht de afdeeling te laten volgen tot pl. 2. Terwijl de AC. voor de overbrenging van dezen last iemand van het hem toegevoegde personeel uitzendt, schrijft de regimentsadjudant in drievoud het volgende bevel, dat hij door wielrijders laat overbrengen. No. 1. Aan Tempo XX Ontv. datum19 Handt. ontv. v. m. n. m. Inf. I pl. 3 Inf. Ill Njalindoeng. te Inf. II voet Sirahsadi, pl. 2 REsk. Plaats verz. -BatCie. Pr. Sirahsadi AfdBij. Det. 7jampaka Datum 1, 9 1923 6 30 v. No. 1. Inf. I door naar Tjiseda (zendt voorhoede tot lijn Tjiboeëuk pl. 5) Is bestemd voor eerste linie. Inf. II door naar Naloek (bestemming 2e linie). Inf. Ill naar Tjitimboen (met Z.M) bestemming regts. reserve). G. bij pl. 2. Inf. geschut volqt Inf. I. Regts Staf volgt Inf. III. Det -Cdt. K. Overbrenger: Wielrijders V. en W. Hoewel zich zelf natuurlijk een handig adjudant voelend, weet hij zich toch zoo te beheerschen, dat hij niet zelf het bevel teekent, doch, èn om de controle èn om later misverstand te ontgaan, geeft hij het berichtenboekje aan zijn chef, die zich nu overtuigen kan van de juiste verwerking van zijn last en die door zijn eigen hand- 53

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 53