66 9. OVERZICHT DER BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Rueve d' Infanterie- October. In het artikel ,,L' Infanterie et les enseignements de l'histoire" vinden we onder meer een interessante beschouwing omtrent de verhouding der wapens wat getalsterkte betreft. In het begin van den oorlog was die verhouding: 75 inf., 4 cav., 15 art., 2 gen., 0,1 vlieg, per honderd. Kanonnen ongeveer 4 per 1000 man. In Nov. 1918 is die verhouding: 50 inf. 40 art., 7 gen., 3 vlieg, per hon derd. Kanonnen ongeveer 13 per 1000 inf. Bij den Chemin des Dames stonden in April 1917 op een front van 40 K. M. 2000 kanonnen van 75 mM. en 2000 van zwaarder kaliber; dus ongeveer 1 stuk per 10 M. In Vlaanderen stond in Juli 1917 per 6 M. een stuk. Naar aanleiding van deze cijfers vraagt schr. of er reden is om te zeggen, dat op het slagveld de factor mensch geheel vervangen is door den factor materieel. Hij wijst er op, dat in het begin van den oorlog één ton projectielgewicht 4 a 5 vijanden kon dooden, doch dat aan het eind van den oorlog het juist andersom was en dat er toen een projectielgewicht van 4 a 5 ton noodig bleek om één man te dooden. Zijn conclusie is, dat de infanterie de koningin van het slagveld is gebleven. Een regiment art., hoe groot zijn kalibers ook mogen zijn, zal nooit alléén eenige operatieve handeling kunnen volbrengen, maar een reg. inf kan dat wel. Het kan. als het moet, met eigen middelen een operatie geheel doorvoeren. „Soignons done avec amour notre infanterie et faisons lui credit", roept de schr. aan het slot uit. Ter lezing zij aanbevolen de beschrijving van het artikel „Combat offensif d'un bataillon". De aandacht zij gevestigd op de omstandige bevelen, welke aan de compagniescommandanten werden verstrekt en die ons, zoo uit de verte gezien althans, wel wat al te veel voorschrijven. Ook lette men op den lang- zamen gang van zaken. Wat zich daar in 2 dagen afspeelde, zouden wij hem, bij een manouevre, zeker wel in een half uur lappen. Het zou een zegen zijn, als in de toekomst bij onze oefeningen de „tijd" eens beter tot zijn recht kon komen en dientengevolge de details eens beter verzorgd konden worden. Ten slotte vermelden we nog een beschouwing over wielrijders-afdeelingen en een applicatorische studie over een defensieve opdracht. Algemeine Schweizerische Militarzeitung. October. In dit nummer troffen we twee belangrijke stukken aan. Het eerste geeft aanwijzingen voor „kriegs- gemasse Gefechtsschiessübungen" voor inf. en mitrs. Het tweede heet „Zivi- lisation und Kriegserfahrung". Dit laatste geeft een nuchterebeschouwingover wat in den oorlog wél en wat niét geoorloofd is. Zeer terecht vraagt de schr., waarom sommige menschen gas, handgranaat en dolk onmenschelijk vinden en geweer, mitrailleur en kanon heel gewoon. Hij meent, dat het geen zin heeft den oorlog te reglementeeren alsof het een voetbalmatch of een studenten- mensur is, waarbij dit of dat verboden is of „niet geldt". Hij erkent alleen een zeker soort onnoodige wreedheden, als het mishandelen of dooden van ge vangenen, non-combattanten, het branden en plunderen enz. Bulletin Beige des Sciences Militaires. October. In een der artikels wordt de vraag gesteld of het een fout was dat het Belgische leger in 1914 terug is gegaan op Antwerpen, in stede van op den linkervleugel der bondgenooten. Zulks naar aanleiding van de critiek van Fransche zijde. De schr. komt tot de conclusie, dat Koning Albert een goed besluit heeft genomen. Wel heeft het Fransche Hoofdkwartier alle moeite gedaan om de Belgische leger leiding te bewegen in Zuid-Westelijke richting terug te gaan, doch men heeft voet bij stuk gehouden en is terug gegaan op wat de schr. noemt: „le vrai flanc gauche du front allié ouest". Verder wordt uitvoerig nagegaan welke uitsteken de diensten het Belgische leger aan de zaak der geallieerden heeft bewezen. Hij komt ten slotte tot de conclusie, dat een teruggaan van de Belgische strijdkrachten in Z-W richting geen voordeel voor het gezamenlijk optreden zou hebben gebracht, doch in strijd zou zijn geweest met de belangen van België. Het artikel is uit den aard der zaak nog al in den „sans nous" geest gesteld. Het artikel over den Secessie-oorlog in Amerika wordt voortgezet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 66