Was men dus bij de troepen zelve vrij zorgeloos gestemd, bij het hoofdkwartier van het 4de korps was dit anders. Na de ver schillende berichten, welke geen twijfel lieten omtrent de nabijheid van den vijand, te hebben doorgezonden naar het Legercommando,. verwachtte de generaal Boëlle, de Commandant van genoemd legerkorps, bevelen te zullen ontvangen om zich gereed te maken voor den slag. Maar instede daarvan ontving hij te 9 n. m. een geheim, persoonlijk bevel, hetwelk o. m. inhield: „De taak van het 3de leger is ten eerste de rechterflank van het 4de leger, dat naar het N. ten aanval oprukt, te dekken en ten tweede om iederen aanval uit het N. of het N. O. komende tegen te gaan. Voor den 22sten Aug. zal het eerste gedeelte van die taak toevallen aan het 4de legerkorps hetwelk daartoe één divisie zal dirigeeren naar de omgeving van Etalle en de andere divisie over Ethe naar St Léger-Arlon en wel zoodanig dat zij in staat zullen zijn om over Etalle en Vance aan te vallen op vijandelijke krachten, die uit Arlon mochten oprukken tegen de flank van het 4de Leger". Enz. Dit bevel baarde den Generaal Boëlle groote zorg. In de eerste- plaats was het terrein, waardoor hij moest oprukken, alles behalve gunstig. Vrij zwaar heuvelterrein, naar het N. en N. O. (dus naar 's vijands zijde) oploopend met een hoogteverschil van eenige tientallen Meters, voorzien van nogal slechte landwegen en doorsneden door het riviertje de Ton, welks dal ongeveer 70 M. diep is ingesneden en waardoor de groote weg van Montmédy naar Arlon loopt, vormde het tooneel voor de komende operaties. Bo vendien waren de heuvels ten N. en N. O. van Ethe zwaar beboscht. De generaal B. moest dus zijn legerkorps langs vrij slechte- wegen laten oprukken door een dicht bosch, dat niet verkend was. geworden, doch waarin zich vrij zeker vijand bevond, en bovendien zijn beide divisies in dat onoverzichtelijke terrein in twee uit elkaar loopende richtingen inzetten, n. 1. de 8te naar Etalle en de 7de- naar St. Léger. Hij had zich af te vragen, hoe hij onder dergelijke omstandigheden de leiding over het geheel kon verzekeren en hoe de verbinding tusschen de beide divisies in stand kon worden ge houden. Dan meende hij uit het bevel te moeten opmaken, dat de 7de divisie (in marschcolonne) door het smalle en diepe Tondal zou moeten oprukken en aldus onder zeer ongunstige omstandig heden haar linkerflank zou blootstellen aan een aanval uit het Noorden. Hij stelde daarom telefonisch voor, dat de 7de divisie niet over Ethe doch langs de landwegen door het terrein zou oprukken, doch dit werd door het legercommando geweigerd, aangezien zij dan in het opmarschgebied van het 5de legerkorps zou komen. Men zette zich dus in het kwartier van den Commandant van: het 4de legerkorps aan het redigeeren van het bevel voor den vol- 96

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 22