aan den luitenant-cdt van de voorpatrouille zijn orders. Ze waren
zeer kort: „Richting St. Léger. Langs den grooten weg, door Ethe.
Ge zult waarschijnlijk niets tegenover U hebben. Misschien krijgt
ge een paar schoten, maar ge kunt er gerust op los gaan".
De luitenant zat er wel een beetje mee in. In een nevel zoo dik
als watten, met een kaart 1 200000 wist hij zich niet zoo spoedig
terecht te vinden. De bewoners waarschuwden hem, om vooral
voorzichtig te zijn in de bosschen. De marsch was moeilijk en
langzaam.
De kolonel zelf was met zijn drie eskadrons afgemarcheerd naar
Latour, denkende daar het bataljon te zullen vinden dat hem tot
steun was toegevoegd. Doch het was er nog niet en hij vertrok.
Door den zwaren mist reed men verkeerd en kwam in Gomery
terecht waar de cav. tusschen wachtende infanterie verzeild raakte.
Eindelijk ongeveer te 5 v. m. waren alle onderdeden van de div.
op marsch naar Ethe en naar Bleid. Op dat zelfde uur gingen de
voorhoeden van de Duitsche colonnes op marsch naar Bleid en
Ethe-Virton.
Het ging niet voorspoedig met den opmarsch van de 7de div.
Te 6 v. m. was de hoofdtroep van de voorhoede pas in Gomery,
zoodat de voorste afdeeling van de hoofdmacht er tegen stuitte.
Het bataljon hetwelk op marsch was naar Bleid kwam in contact
met ulanen. De huzaren van de voorpatrouille van het 14de R. H.
waren intusschen in Ethe in gevecht geraakt met eene afdeeling
ulanen, waarvan de sterkte door den nevel niet viel waar te nemen.
De luitenant-commandant chargeerde, doch enkele van zijn ruiters
slipten op de keien van de dorpsstraat zoodat het élan van het
peloton gebroken was. In zijn eentje zet hij den aanval door, doch
ook zijn paard stortte en hij raakte in een hachelijke positie, waar
uit hij nog juist bij tijds door zijn menschen gered kon worden. De
ulanen vervolgden hem en bezetten het station van Ethe. Gelukkig
kwam kort daarop het regiment aangedraafd en werd het station
hernomen. Onmiddellijk hervatte de voorpatrouille haar taak in de
richting St. Léger, doch werd even buiten Ethe opgehouden door
hevig geweervuur. Een der tot de patrouille behoorende manschap
pen beweerde, dat er wel 400 a 500 Duitschers vóór hen waren; de
cdt meende, dit niet te moeten gelooven, doch zond niettemin den
man naar den kolonel om dezen te rapporteeren wat hij zou hebben
gezien. De kolonel ontving bovendien bericht van een zijner
eskadrons, hetwelk hij den weg naar Bleid had ingezonden, dat men
even buiten Ethe op een vijandelijke infanterie-linie was gestooten.
Aangezien het hier toch niet kon doordringen keerde dit eskadron
terug, enkele patrouilles aan den vijand latende. De kolonel zond
een "ordonnans naar het bataljon, dat hem moest steunen, met
bevel den marsch te verhaasten. Kort daarop kwam de voorhoede
compagnie van dat bataljon in Ethe en passeerde de brug. De
bataljons-cdt ontmoette daar den kolonel van het 14de huzaren,
99