die hem het een en ander mededeelde omtrent den (vermeenden) toestand. De bataljons-cdt geloofde niet, dat er eenigszins belang rijke vijandelijke afdeelingen in de nabijheid konden zijn en meende dat de kogels die zoo nu en dan over zijn hoofd floten van achter staande eigen afdeelingen afkomstig waren. Hij begon daarom met een ordonnans naar achter te zenden om dat vuur te doen staken... Daarop gaf hij de voorhoede-compagnie order voorwaarts te gaan en den weg voor de huzaren te openen door de ulanen weg te jagen. Teneinde allen weerstand zoo snel mogelijk te breken, zond hij één sectie langs een N. gelegen boschpad, dat op ongeveer een K. M. evenwijdig aan den marschweg liep. Op dat moment naderden de troepen van twee Duitsche legerkorpsen Et he en omgeving De 12de comp. van het 103e R. 1. was dan ook weldra gedwon gen zich te ontwikkelen en was spoedig in een hevig vuurgevecht Gewikkeld, dat haar zware verliezen berokkende. De bat.-cdt zond, als steun, de sectie mitrs en toen deze de ongeduldig wachtende huzaren passeerde, regende het grapjes op de muildieien, ue huzaren-overste, die een groote pijp zat te rooken, zeide: „Daar zijn misschien een 50-tal ulanen, jaag die even voor ons weg, zoodat we door kunnen". Een ander officier zeide: „Schiet wat op Wij willen graag wat vroeg in St. Léger zijn". En dat alles op hoogstens een duizend meter van een zeer over- machtigen en reeds geheel tot den aanval ontwikkelden tegen stander. i Intusschen was de cdt van het bat. (Vicq) gedwongen om zijn ueheele bataljon in het gevecht te brengen. In den dichten nevel en het moeilijk overzienbare terrein verdwaalde een der compag nieën nog en kwam te liggen tegenover het dorpje Bleid. Te ongeveer 8 v. m. was het geheele bataljon in een hevig gevecht gewikkeld met een vijand dien het niet zag, doch waarvan men de aanwezigheid maar al te duidelijk merkte uit de zware verliezen, die werden geleden. Zijn taak als steun van de cavalerie had reeds opgehouden, daar deze niet verder kon en bovendien intusschen hef voorste bataljon van de voorhoede in actie kwam. Dit bat. (Henry, van het 104e R. I.) stond te 6 v. m. nog ten Z. van Ethe, waar het werd ingehaald door den div.-cdt, die zeer ontevreden was over het oponthoud en order gaf den marsch onmiddellijk voort te zetten. De cdt van de brigade, die zich daar ook bevond, wist den div.-cdt er echter nog van te overtuigen, dat het noodzakelijk was, in Ethe een linker-flankdekking uit te zenden, daar de colonne van die plaats af naar het N. geheel ongedekt zou zijn. Het bat. Jouvin kreeg derhalve bevel op te rukken en de linkerflank te beveiligen. Intusschen kwam er nog een geruststellend bericht binnen van den cdt der cav. spits, waarvan de inhoud echter alleen verklaar baar is als men aanneemt, dat deze huzarenluitenant precies 180 met de windstreken in de war was. Maar op dat oogenblik had 100

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 26