Het geheel wordt aldus beschermd door een reeks bataljons- Deze voorhoede moet door een zoo sterk mogelijke artillerie gesteund en beschermd kunnen worden. Voor dit alles uit bevindt zich de cavalerie. Deze geheele formatie gaat sprongsgewijze vooruit. Terwijl het eene deel van de artillerie voorwaarts gaat, staat een ander deel in stelling, om gereed te zijn, steun te verleen en aan de voorhoede. Nooit wordt vooruitgegaan, als men er niet zeker van is door krachtig vuur gesteund te kunnen worden. Achter deze divisies volgt de rest van het Leger in zoodanige formatie, dat snel gemanoeuvreerd kan worden. Zooals men ziet, geeft een dergelijk optreden vrijwel zekerheid dat men niet verrast wordt en heeft men zeer tijdig een breede opstelling, doch de eisch, dat er steeds artillerie tot steun gereed moet staan, zal het voorwaarts gaan zeer vertragen. De Fransche schrijver neemt nu twee gevallen aan, nl. men stoot op een tegenstander die zich in het terrein heeft vastgezet, of men komt in contact met een tegenstander die ook in beweging is. In het laatste geval ontstaat dus het ontmoetingsgevecht, het welk het onderwerp van het artikel uitmaakt en dus alleen in be schouwing wordt genomen. Volgens hem zal nu de cavalerie, die uit den aard der zaak het eerst met de tegenpartij in aanraking komt, wel eenige gegevens kunnen verschaffen, welke natuurlijk hunne waarde hebben, doch zij zal meestal niet kunnen uitmaken of men met de hoofdkrachten des vijands te doen heeft dan wel slechts met een scherm. De voorhoede zal daarom de taak van de cavalerie moeten overnemen en hierin uitsluitsel geven. Maar er komt een oogenblik, dat deze voorhoede ook haar taak als zoodanig heeft vervuld en dat de hoofdmacht opgesteld moet worden voor het gevecht. Alsdan treedt er een soort van pauze in, gedurende welke de gewezen voorhoede een bepaalde terrein- strook moet vasthouden om de ontplooiing van de hoofdmacht op veilige wijze mogelijk te maken. Deze troepen treden dus tijdelijk defensief op, totdat alles gereed is voor den aanval. In deze Fransche beschouwingen wordt hierbij een zèèr groote rol toegedacht' aan de artillerie en in het algemeen aan „le matériel", hetgeen we voor ons doel voorbij kunnen gaan, omdat een „dispositif" als door den schrijver aangegeven toch ver buiten ons bereik valt. Zelf merkt hij op," dat men tegen de door hem voorgestane methode zou kunnen inbrengen, dat de operaties slechts zeer lang zaam zullen verloopen en dat men dikwijls zich een gunstige ge legenheid zal zien ontsnappen. Hiertegenover antwoordt hij, dat er zich natuurlijk gevallen zullen voordoen, dat men het door hem ontwikkelde plan niet zal moeten volgen, doch zal moeten streven naar snelheid. Evenwel, 110

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 36