brengen der voorhoede uit de marschcolonne. Ook deze bataljons kwamen in gevecht naar het toeval het wilde. Zonder feitelijke op dracht en zonder dat zij behoorlijk een gevecbtsdoel hadden kunnen krijgen werden zij versnipperd ingezet. Hier heeft zich ook sterk het bezwaar doen gevoelen, dat de voorhoede geheel ontsnapte aan de S" van den Div.-cdt. Dit is wel het grootste nadeel van de oude opvattingen. Een groot deel van zijn troepen werden in ge vecht gebracht buiten weten en wil van den Div.-cdt om, zoodat hij voor een fait accompli kwam te staan. Het gevolg was, dat hij later zijn hoofdmacht moest gebruiken om de voorhoede „er te halen". Wat toch nooit de bedoeling kan zijn. Opvallend is, dat men zoo'n haast had om St. Léger te bereiken. Niet het minst de Div.-cdt zelf. Het gevolg is geweest het in elkaar drukken der colonne en de fatale opstopping op den weg üomery Ethe en in laatstgenoemde plaats zelf. Het gemis van behoor lijken steun door de artillerie en de vernietiging van de gevechts treinen daarvan, waren onder meer daarvan weer het gevo g. In ieder geval blijkt uit het voorbeeld ten duidelijkste, dat het in gevecht komen uit de marschcolonne de grootste gevaren op levert en dat men er naar streven moet, den vijand te ontmoeten in een formatie, die gelegenheid geeft te manoeuvreeren. Een tijdige ontwikkeling is dus geboden. Indien men in een geval, als dat waarin de 7de Div. verkeerde, uitgaat van den grondregel, dat de eerste opstelling der strijd krachten voor het gevecht van beslissende beteekems kan zijn voor de wijze waarop en de richting waarin het gevecht zal kunnen worden doorgevoerd, dan zal in ieder geval een catastrofe als beschreven niet kunnen voorkomen. De kans op eene te vroegtijdige ontwikkeling moet worden aanvaard om het gevaar te ontgaan, dat den voorsten troepen een nederlaag wordt toegebracht vóór dat de hoofdmacht gereed is om in het gevecht doeltreffend in te grijpen. Immers, wordt de (gewezen) voorhoede verslagen, dan krijgt het gevecht ïeeds dadelijk zulk een ongunstige wending, dat deze van beshssenden invloed kan zijn op het geheele verder verloop daarvan. Dit heeft bij de 7de Div. inderdaad plaats gehad, zooals we hebben gezien. Men had zoovele aanwijzingen omtrent de nabijheid van den vijand, dat men het risico, verrast te worden, niet over het hoofd had mogen zien. Er was geen enkele reden om zoo vlug in bt. Léaer te willen zijn. Indien men de kans op te vroegtijdige ontwik keling hadde aanvaard, dan zou het gebleken zijn, dat men met die ontwikkeling allerminst te vroeg was. Nu was men te iaat en geheele vernietigmg was bijna de straf geweest. Inderdaad voor ons, die ook veelal neiging vertoonen te lang in de marschcolonne te blijven, een waarschuwend voor beeld. 112

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 38