beschermd is, blootgesteld is aan vernietiging door bommen, uit vliegtuigen geworpen. Daarin ligt voor ons een zeer duidelijke aan wijzing. Wij kunnen geen vloot bekostigen, sterk genoeg om een aanvaller te weren, maar wij kunnen wel een luchtmacht betalen, die in staat is om 's vijands vliegtuigen bij zijn vloot neer te kampen en dan met bommen zijne schepen tot zinken te brengen. De sterkte van de bij zulk een vloot ingedeelde luchtmacht is bekend en door de Conferentie van Washington beperkt. Het groote voordeel van onze ligging is, dat een vijand hier niet anders kan komen dan over zee en over grooten afstand. Onlogisch is m. i. de Heer Berenschot, waar hij op blz. 802 betoogt, dat vermoedelijk de vijand zal trachten ons overwicht in de lucht zoo klein mogelijk te doen zijn en wij toch maar moeten volstaan met een beperkte luchtmacht. Als men erkent, dat wij alleen in de lucht een overwicht kunnen hebben, ligt het voor de hand te trachten dat voordeel uit te buiten en het zoo groot moge lijk te maken. Doch er is meer. Juist de erkenning van die mogelijk heid toont de groote preventieve waarde aan van een sterke lucht macht. Nimmer zullen wij een vloot of een leger verkrijgen van zoo'n sterkte, dat er een middel in te zien is om ons buiten een oorlog te houden. Voorkomen is beter dan genezen. Men denke in dit verband eens aan de reden, waarom in den afgeloopen oorlog Nederland bewaard bleef voor een Duitsche invasie; en men ziet, hoezeer in den laatsten tijd de Engelsche buitenlandsche politiek beïnvloed is geworden door het enorme overwicht van de sterke Fransche luchtmacht. Of nu de toestand der finantiën op het oogenblik of over eenige jaren gedoogt of zal gedoogen, dat gelden voor de defensie worden toegestaan, hoeveel die zullen bedragen en hoe die moeten worden besteed, dat zijn vragen, die voor het samenstellen van een defen sieplan zeer zeker in studie moeten worden genomen. Maar tevens behoort men daarbij na te gaan, welke strijdmiddelen wij hier in oorlogstijd bedrijfsklaar kunnen houden, welke hier in ons bijzon dere geval het meeste nut kunnen hebben en welke het meest economisch zijn. Zelfs Engeland, dat toch zeer zeker over een behoorlijke vloot kan beschikken, wil voor home-defence en voor de bescherming van afgelegen gebiedsdeelen een luchtmacht. Laat ons hopen op eene juiste samenstelling van de volgende Defensie commissie en vertrouwen, dat die in haar voorstellen eene juiste appreciatie van de waarde der verschillende strijdmiddelen voor ons zal weten te vinden. Wat betreft de luchtafweermiddelen, ik hoop in een volgend nummer van dit tijdschrift daarover een en ander mee te deelen. Organisatorisch evenwicht en harmonisch geheel zijn vage uit drukkingen voor onbepaalde begrippen, die zich onder den drang der omstandigheden steeds wijzigen. B. v. 20 jaar geleden telde men voor een juist organiek verband per 1000. man Infanterie 4 vuur- 114

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 40