22(4) dient dus te vervallen.
23. Een zeer vage en dus slechte bepaling, met het gevolg, dat
ons leger voorzien zal b 1 ij v e n van tal van slechte schutters. Een
recruut, die bij het z. g. afexerceeren niet aan redelijke eischen
van schietvaardigheid voldoet, dient uit het leger te worden ont
slagen, dan wel bij het z. g. non-combattanten-personeel over te
gaan. In de engagements- en ook in de reëngagementsacten ware
een bepaling d. a. g. op te nemen.
24 en 25 kunnen vervallen.
27. Bij den officier van wapening kunnen de figuurschijven,
hulpdoelschijfjes en de vergroote korrel-keep-inrichting worden
ontvangen (zie 119). Om eenige duurzaamheid te bezitten, moeten
ze van geverfd ijzer of zink zijn. Waarom het woord „hulpdoel-
schijfje" en niet „andere figuurschijf"? Bij den officier van wape
ning kunnen voorts driehoekjes met steel van diverse grootte
(27 (9) worden ontvangen (119).
27(16). Men late dien besten richter, als éénig voorrecht, in
rukken. Verdere voorrechten zijn niet noodig.
28(1). In plaats van „gezichtsscherpte" te lezen „scherpte van
het rechteroog".
28(3) te doen vervallen. Is veel te inspannend en haalt ten slotte
niets uit.
28(2) Een lapje, eenigen tijd voor het linkeroog gebonden, zal
den man in den beginne met een oog doen richten.
29(4). Hier ware als aanvulling te stellen, dat deze oefeningen
veelvuldig met losse patronen moeten worden gehouden, want de
controle is zonder dien vrij moeilijk.
30(2). Bij den officier van wapening kunnen duurzame strook-
schijfjes 1:10 worden ontvangen (119). Dat strookschijfje moet
natuurlijk niet worden bewogen, want de man richt van den
schietbokenzijngeweerisdusreedsintrilling.
Later, véél later, late men, als vooroefening voor het schieten op
bewegende doelen, het schijfje langzaam bewegen en kieze dan
den vorm der schijven van fig. 9 (1:10) (zie 121).
30(5). Bij deze oefening dient te worden vermeld, dat recruten-
geweren moeten worden gebezigd, al volgt dit eigenlijk reeds uit 17.
31(1). Van waar komen de punaises? Ook van den officier van
wapening?
32(7) liever bij de theorie over de behandeling van het geweer
te onderwijzen c. q. met losse patronen, t. w.:
a. niet geheel sluiten v|d grendel (nabrander);
b. slagpinmoer onvoldoende aangedraaid (weigering)
c. grendel gaat moeilijk open door vuil of zand (haan spannen
door aan den slagpinmoer stevig te trekken), enz.
34(1). „Als vormen, die aan den schutter worden aangepast".
Dit is geen Nederlandsch. In plaats daarvan te lezen: „als aan
een kleine wijziging onderhevig".
120