dan kan een ander bataljon bijspringen. Plaatselijk dienen de
noodige regelingen te worden gemaakt.
De punten 72 t|m 76 zijn heel wat practischer gesteld dan in
het oude S. V. I. voor het hierbedoelde het geval was en verdienen
alle toejuiching.
79 (1). Hieraan ware toe te voegen: „Zie voorts 11(2). Voor
rechten worden niet verleend, alvorens de toewijding voldoende
kan worden genoemd".
92 (1) ten 3e annex 92 (3). Derhalve (het kan niet genoeg
worden herhaald) liever gevechtsoefeningen van heel een-
v o u d i g e n opzet (met het oog op de veiligheid) dan gekun
stelde ingewikkeldheden, die, óók met het oog op de veiligheid,
al heel ras in onwaarschijnlijkheden ontaarden.
6. DE NEDERLANDSCHE GEDACHTE EN DE ISLAM,
door C. Marcus, Kapitein der Infanterie.
In I. M. T. 1923 No. 8 betoogt de heer Dixon (blz. 531), dat,
in beginsel, van geen der hier beleden godsdiensten een storende
invloed op den voor de Nederlandsche gedachte gewenschten
ontwikkelingsgang behoeft te worden geducht en grondt deze
stelling ten aanzien van den Islam op een citaat uit „Nederland en
de Islam" van Prof. Dr. C. Snouck Hurgronje, blz. 136. Deze
brochure werd, in het Fransch vertaald onder den titel „Politique
Musulmane de la Hollande", in de Revue du Monde Musuiman
opgenomen. De Fransche Regeeringsadviseur voor Mohamme-
daansche zaken, Prof. Edouard Montet, deze vertaling besprekend,
acht echter het ideaal daarin ontwikkeld, nml. „que les Musulmans
éclairés des colonies hollandaises sont animés d'une pensée
politique et nationale, qui fait de l'Etat néerlandais une puissance
divisée en deux parties trés éloignées géographiquement, mais
unies par un même esprit", zeer moeilijk te bereiken.
Deze critiek daargelaten, zijn bovendien tegenover het aange
haalde citaat van Prof. Snouck van de hand van denzelfden ge
leerde andere te stellen, die een zoo ver strekkende conclusie als
die van den heer Dixon allerminst dekken:
„Het stelsel van den Islam is tegen associatie gericht"
„De bij Mohammedanen zoo licht postvattende panislamitische
gedachte is wel als de grootste hinderpaal te beschouwen tegen
de aanpassing van een Moslimsch volk aan het moderne cultuur
leven" (2).
„Het gevaar voor besmetting met die kwaal (de panislamitische
gedachte) is lang niet uitgesloten" (3).
„Islam en Christendom kunnen zich in de practijk van het
Prof. Snouck, Nederland en de Islam, p. 89. (2). Ibid, p. 98. (3j. Ibid, p. 99.
123