?8 kwartier van het XXXIXe Res.-Korps zou zich te Karlsburg be vinden. Von Falkenhayn's opvatting was, dat moest worden beproefd" de afzonderlijke Roemeensche colonnes aan te grijpen en te ver slaan, voordat zij zich hadden kunnen vereenigen. Van een verdediging over het 400 K. M. lange front kon geen sprake zijn. Alleen van een snelle, krachtige aanval kon succes worden verwacht. Hierin moest het 9e Leger de oplossing van zijn taak zoeken, ongeacht zijne sterkte. Dit offensief zou, gezien de richting van den Roemeenschen opmarsch, slechts op den W. vleugel kunnen plaats hebben, omdat in elk ander geval de Duitsche troepen gevaar liepen in de flank te worden genomen. Een aanval op de W.-groep, die van Orsova, kwam evenwel niet in aanmerking. De gedurende de reis ingewonnen inlichtingen wezen uit, dat de lijn Temesvar Lugos Karansebes Orsova te geringe capaciteit had om als aanvoerlijn te kunnen dienen, terwijl evenmin op voldoende wijze van den Donau zou kunnen worden gebruik gemaakt. Ook leende ,het terrein in het boven- Temes- en het beneden-Cerna-gebied zich niet tot militaire operatiën. Deze omstandigheden maakten, dat speciaal de aandacht ge vestigd moest worden op de groep, die over den Vulkaan- en den Szurduk-pas oprukte. Deze groep was verder op zoo grooten afstand van de Orsova- groep, dat een spoedige ondersteuning er van door deze laatste groep niet goed mogelijk zou zijn. Er was nog een andere reden, die het wenschelijk maakte, eerst de over den Vulkaan- en den Szurduk-pas oprukkende Roemenen aan te grijpen. Deze troepen toch bedreigden den spoorweg Arad Klausenburg, de hoofdaanvoerlijn voor het Duitsche leger. Werd de aanvoer daarlangs onmogelijk, dan zou Zevenburgen niet be houden kunnen blijven. - - - Het nemen van besluiten. Te Arad aangekomen, ontving von Falkenhayn van den stations chef het bevel van de Duitsche opperste legerleiding, dat het hoofd kwartier te Deva moest worden uitgeladen. Te Deva kwam hij 17 September aan. Noch van burgerlijke zijde noch van militaire zijde vernam hij iets omtrent den wederzijdschen toestand. Hij besloot daarom, het hoofdkwartier nog niet te Deva uit te laden, doch eerst den volgenden dag te trachten zich op de hoogte van den toestand te stellen. Allereerst ging hij nu 18 September naar Alvincz, waar volgens geruchten deelen van het Alpenkorps per trein zouden zijn aan gevoerd. Inderdaad trof hij hier den commandant van dat korps

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 4