137
10. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Mil. Spectator. December. De heer van den Berg zet in dit nummer zijn
artikel over den strijd tegen ijzerdraadversperringen voort. Als tweede
middel om dergelijke versperringen op te ruimen wordt genoemd: mitrail-
leurvuur. Bij deze methode wordt het vuur vooral gericht tegen de palen
der versperring, waardoor deze als het ware ineen zakt. Aangegeven wordt
dat, bij een schootsafstand van minder dan 300 M., rond 3OU0 kogels uit
een machinegeweer noodig zijn, om in een versperring van willekeurige
diepte een 3 a 4 M. breeden doorgang te schieten. Verder vinden we
genoemd „dregwerpers" en het „toestel Mattei". Van het eerste is de naam
duidelijk genoeg, het is de oude methode, reeds in den Russisch-Japan-
schen oorlog toegepast, om de versperring weg te trekken. Het tweede is
een toestel om ontplofbare stoffen op geschikte wijze in de versperring
aan te brengen en tot ontsteking te brengen.
Voor de bestrijding meer van nabij, welke daarna door den schr. in
beschouwing wordt genomen, worden genoemd: aanvalswagens, wier
werking duidelijk is, doch die slechts smalle doorgangen vormen; handen
arbeid, in het bijzonder met draadscharen, de oudste manier, doch nog
niet verouderd; het stukschieten van de draden met het geweer of de
karabijntoestellen met vlamontwikkeling, waarbij de draden worden
afgesmoltenspringmiddelen, in het bijzonder torpedos. Ten slotte wijdt
de schr. nog eenige regels aan het overschrijden van de versperringen,
met behulp van horden, takkebossen enz. Voor ons zouden kreedekken
in de termen vallen.
De kapitein Sillevis geeft eenige bijzonderheden omtrent een gemobili
seerde batterij in September 1922. Deze bijzonderheden zijn grootendeels
van belang voor Ned. toestanden. Naar de meening van den schr. geven
de gehouden oefeningen aanleiding tot hoopvolle verwachtingen voor de
toekomst, mits aan enkele voorwaarden worde voldaan, welke hij opsomt
Het stuk klinkt optimistischer dan wij uit Nederland gewend zijn.
Over „Legervoorziening in oorlogstijd" handelt een artikel van den heer
De Jongh. Het geeft eenig idee, wat er in oorlogstijd noodig is op het
gebied van de mobilisatie der nationale industrie om de legermachine op
gang te kunnen houden.
Ten slotte nog een stuk van den heer Duetz over het gebruik van
pioniers te velde. Een pleidooi om den pionierdienst bij de inf. te bevor
deren. Een lezenswaard artikel, dat ook bij ons alle aandacht verdient.
Cavaleristisch Tijdschrift. November. Als eerste stuk een artikel van den
luit Feenstra over het optreden van het tweede Fransche cav. korps bij
oen Kemmelberg. Het geeft het optreden van genoemd korps in den hache-
Iijken strijd tegen het groote voorjaarsoffensief der Duitschers in het voor
jaar van 1918. Als tweede artikel vinden we „Aan- en afvoer der lichte
brigade'Zooals men weet, is de L. B. het verkenningsorgaan van het
Nederlandsche veldleger. De schr. behandelt de moeilijkheden verbonden
aan den aan- en afvoer voor deze brigade.
Van de hand van Feldmarschalleutnant Berndt treffen we een studie aan
9^er ophelderingsdetachementen, welke later verkenningsdetachementen
(V. D.) worden genoemd, ofschoon in een noot staat aangegeven dat zij
aangeduid zullen worden met O. D. De schr. geeft voor de sterkte in
Nederlandsche verhoudingen aanCt. een cav. officier, een eskadron, een
a twee compn wielrijders met mitrs, een comp. inf. op auto's, twee stukken
rijdende art., een draadloos station en een off. van gez. met eenig per
soneel op voertuig. Zwakkere detn halen volgens den schr. niets uit, daar
het bewustzijn van eigen onmacht de energie tot handelen verlamt. Op
merkelijk is, dat z.g. „officierspatrouilles" volgens den schr. bij de tegen
woordige toestanden geen nut afwerpen, zoodat men er in dezen oorlog
geheel van is teruggekomen. Het geheel vormt een zeer aanbevelenswaar
dige studie. Hier spreekt de praktijk.