In dit nummer bespreekt de gebreveteerde kolonel der artillerie Mussel
uitvoerig een der opgaven voor tactiek op het examen voor Ecole supérieure
de Guerre in 1923. Uitgegaan wordt hierbij van een veronderstelling voor een
divisie in hooger verband; gevraagd worden de bevelen van den voorhoede
commandant, van den divisie-artillerie-commandant en de aan te leggen
verbindingen naar aanleiding van een gegeven bevel van den Divisie-
Commandant.
Het komt ons voor dat ook voor ons uit deze verhandeling wel het
een en ander valt te leeren. De .bestudeering wordt door een bijgevoegde
kaart schaal 150.000 mogelijk gemaakt-
In „L'artillerie Antiaérienne Allemande" behandelt de chef d'escadron
Vauthier het geschut en de vuurleidingsmiddelen van de Duitsche antilucht
vaart-artillerie, welke in November 1918 over 2200 stukken kon beschikken,
terwijl nu nog 7 auto-batterijen a 4 stukken antiluchtvaartartillerie bij de
Reichswehr zijn ingedeeld en aan de kust nog zijn opgesteld in totaal
120 stukken. Bij de Reichswehr is ingedeeld het 7.7 c. M. Kraftwagenge-
schütz 1914. Aan de kust worden voornamelijk kalibers van 8.8 en 10.5
c. M. gebruikt.
Naar aanleiding van het ook in het I. M. T. besproken artikel over de
Réglage par observation unilatérale in het Juli-nummer der Rev. d'art. geeft
de chef d'escadron Menjaud nog enkele aanteekeningen, o. a. leert hij
gebruik te maken van de windroos (voor het uitzetten der windsnelheden
in en loodrecht op de schootsrichting) ten behoeve van het vinden der
benoodigde getallenwaarden Tevens toont hij aan, dat bij het gemis van
een kaart of bij een onnauwkeurige vuur-voorbereiding diezelfde getal
lenwaarden empirisch door het schieten van proeflagen zijn vastte stellen.
Deze laatste methode komt hem zelfs voor te zijn de eenig bruikbare,
daar men volgens hem nooit zeker is van de juiste zijdelingsche richting.
In „Renseignements divers" vindt men gegevens van een autocanon en
een auto-mitrailleuse op „chenilles kégresse" met een totaal gewicht van
2100 K. G. Kaliber van het geschut 3.7 c.M. Een proefrit werd gehouden
over 1.000 K. M. (gedeeltelijk door hard terrein). Gemiddelde snelheid:
22 8 K. M. per uur De auto's zijn gepantserd; grootste lengte 3.40 M.,
breedte 1.40 M., hoogte 2.30 M., spoorbreedte 1.20 M.
In een boek ,,I'Artillerie" van den generaal Herr wordt voor Frankrijk
de noodzakelijkheid bepleit van geschut met een dracht van 200 K. M.,
waarmee het dus mogelijk zou zijn doelen op Engelsch grondgebied van
Frankrijk uit te beschieten. Dat dit geen nieuw idee is wordt bewezen uit
een passage uit de mémoires van Metternich, die daarin in 1797 reeds
vermeldde, dat in Frankrijk in die richting werd gezocht,
Bk.
145