Alt en voet van het gebergte naar het W. op te rukken. Wel ge
schiedde dit langzaam, maar von Falkenhayn was bevreesd, dat
deze beweging het gevolg daarvan was, dat het Roemeensche
hoofdkwartier iets vermoedde van hetgeen N. van Hermannstadt
broeide.
Van het Alpenkorps en van de 187e Div. ontving hij gunstige
berichten. Uit de door eerstgenoemd korps gehouden verkenningen
was gebleken, dat voor zijn bergtroepen, indien alle voertuigen
werden achtergelaten, een beweging door het Cibin-gebergte tegen
den Rooden Toren-pas, het voetpad van Zsinna over den Cindrelul
volgende en dan op den kam gekomen naar het O. afslaande, we!
mogelijk zou zijn.
Generaal Sunkel berichtte, dat zijn troepen reeds den Szurduk-
pas hadden bereikt, terwijl de Roemenen nog den Vulkaan-pas
bezet hielden.
Doch hij hoopte hen ook spoedig van daar te verdrijven. Over
eenkomstig de ontvangen bevelen had hij reeds orders gegeven
voor verplaatsing van de niet benoodigde troepen, in de eerste
plaats artillerie, N. om het Sebeshelyer-gebergte naar het bekken
van Hermannstadt. De rechtstreeksche verbinding van het bekken
van Petrosenv met Hermannstadt was niet mogelijk door het
Parengul- en het Surian-gebergte.
De ontvangen berichten omtrent de begaanbaarheid en omtrent
's vijands troepenverplaatsingen toonden aan, dat het niet mogelijk
zou zijn de Roemenen ten N. van den Rooden Toren-pas door een
omvattenden aanval snel en beslissend te slaan. Een omvatting zou
slechts uit een frontalen aanval zich kunnen ontwikkelen. Zulk een
aanval zou echter tot ernstige verliezen kunnen leiden en deze
moest von Falkenhayn met het oog op de geringe sterkte van het
9e Leger en de latere taak daarvan vermijden.
Het bericht van den Commandant van het Alpenkorps echter
opende de mogelijkheid dat korps verrassend tegen den Rooden
Toren-pas en de eenige aanvoerlijn van den Roemeenschen groep,
indien mogelijk ook tegen den rug daarvan, te doen ageeren.
Gelukte de onderneming, dan zou zij voor de Roemenen fataal
zijn. Gelukte zij niet geheel, dan zou zij toch hoogstwaarschijnlijk
meer troepen binden dan wanneer het Alpenkorps eenvoudig tot
een frontaanval in de vlakte werd aangezet.
Dat de onderneming in het geheel geen succes zou hebben en
zou mislukken, meende von Falkenhayn niet te behoeven aannemen,
gelet op de vrees der Roemenen voor hun flanken. Vermoedelijk
zou de algemeene toestand door een mislukking echter niet slechter
worden dan wanneer een aanval in de vlakte met behulp van het
Alpenkorps mislukte. Maar het plan van von Falkenhayn berustte
op zijn aanname van zwakheid van de leiding der Roemenen, zooals
deze uit gevechten gebleken was, en zich uitte in een overdreven
angst voor de flanken.
83