speelruimte wordt gelaten. Deze „liaison morale", zegt het Fransche reglement, „survivra pendant le combat aux interruptions inévita- bles de la liaison matérielle". Door te meenen met deze moreele verbinding te kunnen volstaan, zou men haar evenwel een haast mystieke waarde toekennen; nimmer is zij in staat den chef te doen weten, waar hij zijne reserve moet inzetten, noch ook verschaft zij den strijders inlichtingen over hunne neven-afdeelingen. Hiertoe zijn stoffel ij ke verbindingen noodig („liaison maté rielle"), welke zich in de diepte voltrekken door bevelen van ach teren naar voren (bevelsverbindingen), gegrond op in lichtingen van voren naar achteren, en in de breedte uitsluitend door inlichtingen (inlichtingsverbindingen). Deze laat ste worden bij voorkeur tot stand gebracht door persoonlijk c o n t a c t, eigen aanschouwing, doch daar ieder aanvoerder tijdens het gevecht aan taak en plaats gebonden is, zal dit in vele gevallen onmogelijk zijn. Het Fransche „R. d'Inf." acht het daarom noodig als surrogaat hiervoor een nauwkeurig geregeld contact door tusschenpersonen in te stellen. De Comdt van iedere gevechtseenheid (div.) detacheert vóór den aanvang van het gevecht bij ieder der rechtstreeks ondergeschikte eenheden, dus o. a. bij de staven der inf. regten, een verbindingsagent de liaison bij voorkeur een officier. Heeft de divisiestaf daartoe onvoldoende personeel, dan wordt de verb.-agent uit de ondergeschikte eenheid genomen, doch heeft dezelfde plichten, wordt dus tijdelijk orgaan van den div.-commandant. Het regle ment voert dit beginsel tot in de compagnie door, doch daar de regiments- en lagere staven hiervoor onvoldoende geëncadreerd zijn wordt de toepassing omgekeerd en detacheert de lagere een heid een verb.-agent bij den staf der hoogere. Het nuttig effect ^or,dt. h'erdoor evenwel veel geringer, komt mij zelfs hoogst twijfelachtig voor. Tot voor den sectie-commandant wordt het noodig geacht, om met een groep, welke hij niet meer met de oogen volgen of met de stem beheerschen kan, verbinding te onderhouden, door middel van een onderofficier, korporaal onuit gezocht soldaat. Deze treedt tegelijkertijd op als opsluitend gelid („serre-file d. w. z. doet gebeurlijke achterblijvers der door hem namens den sectie-commandant gecontroleerde groep opsluiten en als overbrenger van berichten („agent de transmission") 'üe verb.-agenten zijn de vraagbaken van den chef omtrent alles wat op hun onderdeel betrekking heeft, waartoe dus alle mededeelingen van dit onderdeel bij hen zullen moeten binnenloopen en zij zich zoo noodig persoonlijk van den toestand aldaar moeten eraan vergewissen. Omgekeerd wenden de commandanten dezer onderdeelen zich tot hen met vragen omtrent den algemeenen gevechtstoestand, bedoelingen van den chef, enz. Dit verbindingsmecanisme maakt een zeer ingewikkelden indruk en de taak, die op de schouders der 156

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 10