op hoogte 1003 N. van Petroszeny. Deze stad zelf had men ont ruimd. Een aanval op de nieuwe stelling had nog niet plaats gehad. Men wachtte deze echter met gerustheid af. In elk geval zou men den vijand gedurende geruimen tijd kunnen ophouden. Hoewel het nu zeker was, dat de Szurduk-groep niet meer tijdig in het gevecht bij Hermannstadt zou kunnen ingrijpen, zoo was de commandant van het 9e Leger thans bezorgd voor een ingrijpen van het 2e Roemeensche Leger. De beweging van de cavalerie langs den voet van het gebergte was een aanwijzing daarvoor. In dit opzicht was de geringe voortgang van den aanval van het XXXIX Res. Korps zeer onaangenaam. Te meer, daar van het Alpenkorps geen berichten waren ontvangen, dat het den straatweg langs de Alt had overschreden. Uit de beschouwing van het terrein had von Falkenhayn den indruk gekregen, dat het, niettegenstaande personen, die voorgaven het land goed te kennen, zulks onmogelijk achtten, wel mogelijk was O. van den Rooden Toren-pas over het Fogaras-geb. naar Roemenië terug te trekken. Het verdwijnen van Roemeensche colonnes in die richting kon dezen indruk bevestigen. Was het nu den Roemenen gelukt daar een verbinding met hun land te verkrijgen, dan konden zij nog daarvan gebruik maken. Om al deze redenen wilde von Falkenhayn den volgenden dag den aanval met kracht voortzetten, waartoe het XXXIXe Res. Korps de noodige bevelen kreeg. Het Alpenkorps werd opnieuw gewezen op het belang van het vooruitschuiven van afdeelingen over den straatweg. Aan het cavalerie-korps werd opgedragen de naar Felek -Porumbak vooruitgeschoven afdeeling zoo snel mogelijk naar den ingang van den pas te doen oprukken. Ten slotte zag von Falkenhayn de noodzakelijkheid in van een reserve. Deze meende hij niet uit het 9e Leger zelf te kunnen afzonderen, weshalve hij den Commandant van het le O.-H. Leger verzocht de voorste afdeelingen der 89e Div. te zijner beschikking te stellen. Reeds had laatstgenoemde er in toegestemd die divisie bij Schaszburg te verzamelen; thans gaf hij last het landweer-regiment No. 8 en een afdeeling lichte veldhouwitsers per trein naar Salszburg te verplaatsen. 27 September begon met eenig succes voor de Duitschers. Ondersteund door eenige achtergebleven afdeelingen van het Alpenkorps was het aan de 187e divisie gelukt om 's morgens met den rechtervleugel de Oncesciï te nemen. De Roemenen ont ruimden daarna den Valare en den D. Civara. Tegen den middag bereikte de divisie de Trink-bach. Toen de 51ste Honved-Div. op ongeveer gelijke hoogte was gekomen met den linkervleugel halfweg Hermannstadt—Schellenberg, verrichtten de Roemenen een tegenaanval, welke met sterke troepen en goed was ingezet, maar met weinig kracht was doorgevoerd. Reeds op middelbare afstanden was de aanval gebroken. Door het ondervonden oponthoud kon echter ook de 187e 148

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 2