5. MOTOR EN PAARD ALS TREKKRACHT VOOR DE DIVISIE-ARTILLERIE, door Bk. Op den voorgrond stellende, dat wij doordrongen zijn van de waarheid, dat zoo ergens ter wereld behoefte bestaat aan vervan ging, althans aanvulling van paardentrekkracht door motortractie, dit het geval is in ons Indië, omdat de in het land aanwezige reserve aan paardenmateriaal van voldoende qualiteit onvoldoende is, op aanvulling van buiten in oorlogstijd niet gerekend mag worden en uit een financieel oogpunt het door het leger reeds in vredestijd doen beschikken over de in oorlogstijd benoodigde reserve ten eenenmale is uitgesloten, zoo meenen wij toch de aan dacht er op te moeten vestigen, dat het vervangen van paarden trekkracht door motortractie slechts noodgedwongen mag geschie den en geenszins omdat motortractie in het algemeen voorkeur verdient boven paardentractie. In deze „eeuw van den motor", waarin door menigeen het paard als een anachronisme wordt beschouwd, wordt door de vereerders van koning motor zeer dikwijls verwezen naar het motorland bij uitnemendheid: Amerika, en wordt dengenen, welke nog eene, zij het soms reeds bescheiden en schuchtere, poging willen doen ter verdediging van het paard als trekkracht voor artillerie, aan het verstand gebracht dat zij eigenlijk lieden zijn, die niet met hun tijd zijn meegegaan. Daarom trof het ons des te meer in een Amerikaansch tijdschrift, het vakorgaan der veldartillerie uit een officieel rapport der Field Artillery Board conclusies aan te treffen die er op wijzen, dat bij het huidige standpunt der techniek paardentractie voor de divisie-artillerie als onmisbaar moet worden beschouwd en dat niet verwacht wordt, dat in de naaste toekomst daarin verandering zal komen. Bedoeld rapport werd opgesteld naar aanleiding van onder de auspiciën der Field Artillery Board van Januari tot Juni 1923 gehouden proeven met „selfpropelled mounts" voor kanons van 7.5 c. M. en houwitsers van 10.5 c. M. merken Christie model 1921 en Holt model 1920 (mark VI). De proeven werden gehouden ter onderlinge vergelijking van beide motoraffuiten en ter vergelijking van deze wagens met ge woon motortractie-materieel en met door paarden getrokken geschut. i 'l De uitkomsten der proeven met betrekking tot de eigenlijke „self-propelled mounts" zijn voor onze Indische omstandigheden van minder belang, daar dergelijke machines door hun zeer groot gewicht (=fc 9 ton) voor ons wegennet toch niet in aanmerking komen en zeker niet voor divisie-artillerie. ïy Field Artillerie Journal Nov./Dec. 1923: „Horses, tractors and self propelled mounts". 179

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1924 | | pagina 33