Reeds dadelijk moet worden vermeld, dat naar het oordeel van
de Field-Artillery Board, al hadden de proeven reeds niet om vele
andere redenen geleid tot een vernietigend oordeel over deze beide
.motoraffuiten, toch ook voor Amerika dat groote gewicht voor
divisie-artillerie niet aanvaardbaar zou zijn geweest.
Het is dus minder onze bedoeling in extenso de genomen proeven
met het bedoelde materieel te bespreken, dan wel om uit het
desbetreffend rapport te doen uitkomen, dat ook naar Amerikaan-
sche inzichten motortractie voor lichte artillerie nog geenszins als
het alleen zaligmakende is te beschouwen.
Vooral de beschouwingen, geleverd ten opzichte van de, door
voorstanders van volledig motoriseeren der artillerie steeds aan
gevoerde, voordeelen van motortractie en nadeelen van paarden-
tractie, zijn zeer vermeldenswaard, omdat de daarbij gebruikte
motieven dikwijls tot drogredenen worden gestempeld.
Een van de steeds te berde gebrachte nadeelen van het paard
is: „Het is een zeer kostbaar tractiemiddel. Het eet ook wanneer
het niet arbeidt". Het rapport zegt naar aanleiding hiervan:
„Inderdaad eet een paard ook op rustdagen, wanneer het niet
arbeidt maar daartegenover staat, dat iedere trekauto of tractor
of motoraffuit onmiddellijk eindigt met arbeiden wanneer gasoline,
olie, water of een onmisbaar reserve-onderdeel tijdelijk mocht
ontbreken.
Het paard daarentegen zal bij gebrek aan voedsel nog tot het
laatste toe volhouden".
Dikwijls wordt beweerd, dat de caterpillar-tractor in staat is
terrein te overschrijden dat onbruikbaar is voor door paarden
getrokken voertuigen.
In het rapport vinden we dienaangaande: „De Field Artillery
Board zal het niet wagen te ontkennen, dat zulks onder zeer bij
zondere en weinig voorkomende omstandigheden gedemonstreerd
is geworden. Echter kan niet worden toegegeven, dat een dergelijke
bewering in het algemeen waar is, daar dit geheel in strijd zou
zijn met de uitkomsten der door die Board gehouden proeven en
bovendien met de ondervinding opgedaan door enkele harer leden,
die over lange en uitgebreide oorlogservaring beschikken".
De Board komt ernstig op tegen een zinsnede uit een lezing,
gehouden door kolonel Chase in 1919, waarin werd gezegd: „Bij
het einde van den oorlog waren groote hoeveelheden 2/2 tons
caterpillar-tractors in aanmaak, die gebruikt zouden zijn om alle
paarden in de 7.5 c. M. regimenten binnen zes maanden te ver
vangen".
De Board heeft tot heden, vier jaar nadat het bovenstaande werd
geschreven, niet minder dan drie verschillende tractors beproefd,
speciaal gebouwd voor het trekken van 7.5 c. M. kanons. Niet
één hiervan voldeed en niet één ervan heeft bewezen in slecht
terrein dezelfde betrouwbaarheid te leveren als paardentractie.
180