divisie niet zoo snel doorrukken, zoodat zij des avonds eerst bij
Michelsberg stond, tegenover een nieuwe Roemeensche stelling.
De 51e Honved-Div. bevond zich met den rechtervleugel bij
Heltau, met den linkervleugel dicht Z. van Schellenburg, in ver
binding met de 76e Res. Div., welke zich tot bij Kastenholz uit
strekte. In de nieuwe stelling boden de Roemenen krachtigen
tegenstand. Waarnemers bespeurden echter bij de achterste troepen
verwarring, welke werd toegeschreven aan het bekend worden van
de afsluiting van den Rooden Toren-pas.
Bij het cav. korps werden dien dag meer aanwijzingen waar
genomen, welke er op wezen, dat het 2e Roemeensche Leger
oprukte. Sterke vijandelijke cavalerie rukte des morgens over de
Al. Vist en F. Vist richting F. Utsa op. De commandant van het
korps zond zijne laatste reserves, bestaande uit het Huz. Reg. 18
(3 zwakke esk.) met een lichte veldhw.-batt. naar Kercesora.
Evenwel rukten de Roemenen zeer voorzichtig op, zoodat het dien
dag niet meer tot een treffen kwam.
De cav. afdeeling, welke naar den pas-ingang was gedirigeerd,
sloot het terrein tusschen de Alt en het gebergte aan de V. Porum-
bacelul geheel af. Verschillende tegen haar oprukkende Roemeen
sche colonnes sloeg zij terug. Maar zelf kon zij niet flink door
dringen. Slechts op den linkervleugel gelukte het aan een eskadron
met mitrailleurs La Cetate te bezetten. Van daar versperde het met
vuur een over het gebergte naar Roemenië voerend pad, dat door
de Roemenen veel was gebruikt, hoewel door de z. g. kenners van
het land was aangenomen, dat zulks onmogelijk was. Herhaalde
aanvallen van de Roemenen tegen dit eskadron hadden plaats, om
zich het vrij gebruik van het pad weer te verzekeren, doch het
gelukte niet, de zwakke cavalerie te verdrijven.
Bij het Alpenkorps was de toestand bij het vallen van den
avond vrij zorgwekkend.
Blijkbaar hadden de Roemenen reeds 26 September des middags
het gevaar, dat hen dreigde, onderkend en hadden zij troepen naar
den pas gezonden. Het was aan het Alpenkorps ook den 27en niet
gelukt den straatweg te overschrijden.
Of het de compagnie, welke bij de Kaiser-Brunnen had stelling
genomen, zou blijven gelukken de Roemenen tegen te houden, was
te betwijfelen. Een in het plaatsje Riu Vadelui binnengedrongen
compagnie was weder daaruit verdreven; het bataljon, dat het
station had bezet, had zich evenwel tegen de krachtige aanvallen
kunnen handhaven. Evenzoo had het bataljon bij Caneni aanvan
kelijk kunnen standhouden; doch in den namiddag van 27 Sept.
moest het voor de overmacht terug, waarbij het gevoelige verliezen
leed.
Van den Vrf-Mare af had men duidelijk ontlading van sterke
troepenafdeelingen, welke ter versterking waren gezonden, waar
genomen. Deels wendden zij zich tegen Caneni, deels tegen den
149