Handgranaten moeten niet te vroeg worden gegooid doch eerst
als de vijand werkelijk bereikbaar is (30 a 40 M.).
Omdat iedere afdeeling (speciaal de kleinere) de aangewezen
stelling tot den laatsten man moet blijven verdedigen, moeten alle
uitdrukkingen die ruimte laten voor de veronderstelling, dat dit
geen vaste regel zou zijn, vermeden worden, gelijk b. v. »taai", „tot
den laatsten man", „onvoorwaardelijk", „tot het uiterste"
In het behandelde geval heeft de le Cie geen eigenlijke Cies
reserve. Dit mag niet als een regel worden beschouwd. Het terrein
geeft door de beide ruggen achter elkaar er h i e r echter aanleiding
toe. Daaruit volgt weer geenszins, dat de Cies-Cdt afdaalt tot rol
van bloot toeschouwer. Alleen reeds de samenwerking der secties,
het verband in de flankeering geeft hem volop werk, gelijk ook de
vuurleiding en de bevelen aan de sectie Z. M. op de Pr. Kembang.
Kort voor het binnendringen van de hoofdweerstandslijn door den
vijand moet aan alle wapens (geweren, G. M., Z. M., DG., vak-en
andere artillerie) het teeken gegeven kunnen worden tot afgeven
van gezamenlijk vuur. De Cies-Cdt houdt den Bat.-Cdt, de neven
Ciën en de in zijn strook staande zware wapens (Z. M„ I. G„ vak
art. c. q. bommenwerpers) ook als zij niet onder zijn bevelen staan
op de hoogte en krijgt omgekeerd van hen bericht omtrent hetgeen
zij waarnemen. Blijven die berichten uit, dan wordt er om gevraagd.
Verder zorgt de Cies-Cdt voor de munitie-aanvulling. Treden
verliezen in, die aangevuld moeten worden, dan moet ook dit
worden geregeld. De Cies-Cdt leidt tot het laatste, daarna pas
strijdt hij zelf. Gelukt het niet meer den vijand af te slaan en dringt
deze de stelling binnen, dan zal de Cies-Cdt persoonlijk zijn
reserve-sectie aanvoeren bij den tegenstoot, indien hij die sectie
snel genoeg kan bereiken. Gaat dit niet dan verdedigt hij zich tot
het uiterste met alles wat hij bijeen kan brengen en met alle mid
delen, die voor een handgemeen beschikbaar zijn.
Kan de vijand niet terug worden geworpen, dan moet dit aan
den Bat.-Cdt worden gemeld door eenvoudige afgesproken (regle
mentaire) teekens c. q. met lichtkogels „Hier is de voorste lijn. Art.-
vuur noodig".
Bij het invallen der duisternis, bij zware regens of nevels, moet
de beveiliging door staande patrouilles op korten afstand verzekerd
worden, hier tot in het ravijn van de Tji Erang.
Zij melden door levendig vuur, optische en acoustische signalen
(hoorn, sirene, gong, tongtong). Steeds moet gerekend worden op
In dit verband zij gewezen op een kwaal die men bij oefeningen
veelal kan opmerken: „Als de vijand daar of daar gekomen is, trek ik
terug''. Eene fout, die vaak in de hand wordt gewerkt door scheidsrech
terlijke beslissingen„Die of die sectie kan het niet meer houden en
moet terug", eene beslissing die vaak valt, (ook als de pertinente opdracht
tot standhouden door den partij cdt. gegeven was) omdat eene neven-
afdeeling terugging of de vijand de stelling (meestal een gemarkeerde
enkele lijn) doorbrak.