dediging op de wijze van vak-artillerie; hij versterkt het inf.-
geschut met een stuk veld-art. (overweegt zulks althans)
(blz. 57); hij wil met inf.-geschut* doode hoeken bestrijken
(blz. 56). Welke munitie verschiet zijn inf.-geschut?
Leent het zich wel voor dergelijke opdrachten?
Ligt het niet meer in het wezen van dit wapen om het bij de
verdediging een beperkter taak toe te wijzen, meer in over
eenstemming met die welke het bij den aanval toevalt en
waaraan het zijn bestaansrecht ontleent?
Antwoord:
Inf.-geschut, geboren uit de behoefte aan nauwe samenwerking
van inf. en art., moet bewegelijk worden gebruikt. Dit is
het grondprincipe, waarop de constructie gebaseerd moet
zijn. Het moet snel en ongemerkt in stelling kunnen komen. Vaak
is een open in stelling komen, ongeacht het gevaar, noodig en
uitvoerbaar, doch zoo eenigszins mogelijk moet dekking genomen
worden, minstens tegen luchtwaarneming. Stellingen, dicht achter
dekkingen, waar de eerste richting door een op de affuit staanden
richter, ziende naar het doel of een hulprichtpunt, gegeven kan
worden, zijn voordeelig. Dergelijke stellingen maken tevens een
snel vooruitbrengen der stukken tot het afgeven van direct vuur
mogelijk (tegen tanks of andere bewegelijke doelen).
Dus ook indirecte richting. De Pr. Kembang zou benut kunnen
worden om uit de omgeving indirect vuur te laten afgeven op
zich hier of daar verzamelende aanvallers, dan wel op vijandelijke
mitrailleurs, bommenwerpers enz. I. G. is in de eerste plaats aan-
valsgeschut. Daarbij (en ook bij de verdediging) is schieten op
korten afstand over eigen troepen noodig. Dus moet het krom-
baan-artillerie zijn, en geen kanon in den geest van het 3.7 c. M.-
Marine-kanon.
Vak-artilleric is een woord uit onze gevechtshandleiding, die
betrekking heeft op eene geheel andere organisatie. Ik zou omge
keerd willen zeggen: daarin wordt veld-artillerie (vak-artillerie)
deels als I. G. gebruikt. Tegenover een goed verstaander mag ik
hier wel een half woord (d. i. een schematische voorstelling)
gebruiken. Dus dit:
Wij gaan na, welke gedeelten van de vuurstrook, waarin de
aanvaller vernietigd moet worden, door m. en g. artillerie, mede
werkend aan de nabijverdediging, in voldoende mate wordt
bestreken. Voor de andere gedeelten is vak-artillerie noodig. Daarna.
Z. M. enz. Nu gebruik ik o. a. het I. G. geschut om den dooden
hoek te bevuren, waar de andere artillerie niet bij kan. Had ik
geen I. G., dan moest ik daar b. v. een sectie veld-artillerie voor
afzonderen. Nu heb ik niet genoeg I. G. en dus overwoog ik de
Eerste overweging. Het valt later anders uit.
194