12. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
Cavaleristisch tijdschrift. December. Het eerste artikel is een beschouwing
over de gevechtskracht der Lichte Brigade. De schrijver wijst er op, dat
gewoonlijk de gevechtskracht van eenige afdeeling wordt uitgedrukt in
karabijnen, L.M., Z.M. en aantal stukken geschut, en dat, wanneer men
dit toepast op de L. B., men komt tot 3000 karabijnen, 142 L M., 26 Z. M.,
12 stukken van 7 cM. en eenige van 6 cM., wat allicht den indruk wekt,
dat die gevechtskracht nu niet zoo heel gering is.
Naar het hem voorkomt hebben zij, die dezen indruk krijgen, gelijk in
zoover het de defensieve kracht betreft, doch staat het er met de offen
sieve kracht minder gunstig voor. En toch is offensief vermogen ooknoo-
dig, aangezien de L. B. in de eerste plaats een verkenningsorgaan is. De
lichte automatische wapens leenen zich z. i. minder voor aanvallend op
treden en blijft dus alleen over de Z.M. en de artillerie. Hij wenscht derhalve
toevoeging van meer rijdende art. en wel in den vorm van een batterij
lichte houwitsers en bovendien van een verkenningsvliegafdeeling. De
laatste acht hij noodig om zoo snel mogelijk de aanvalsrichting te kunnen
bepalen.
Ook komt het den schrijver voor, dat er bij de L. B. meer waarde moet
worden toegekend aan het karabijn- en geweervuur en zullen de vuurleiders
daarmede rekening moeten houden.
Na dit artikel volgt de voortzetting van het stuk van den Feldmarschal-
Ieutnant Otto Berndt, getiteld „Het Ophelderingsdetachement", waarvan
we reeds in het vorige overzicht melding maakten. Na eenige opmerkingen
over het voorkomen van ruitergevechten in den wereldoorlog, wordt de
wijze van optreden van een verkenningsdetachement behandeld en worden
tal van practische wenken gegeven. Ten slotte wordt er nog het een en
ander over de verpieging van een dergelijk detachement verteld.
Het artikel van den Heer de Waal over de ervaringen met de voor
herhalingsoefeningen opgekomen eskadrons wielrijders opgedaan is uit den
aard der zaak voor ons van minder belang.
Een volgende artikel van den Heer Van Reede, getiteld „Van den hak op
den tak" geeft cavaleristisch-technische beschouwingen, die voor onze
ruiteraanvoerders van belang zijn.
Verschijnselen van moreele depressie bij de oorlogvoerende legers en
maatregelen ter bestrijding van dit euvel. Dit is de titel van een zeer
belangwekkende voordracht, door den kapitein van den G. S. Koster gehou
den voor de Vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap.
Als inleiding vinden we de constateering van het feit, dat het de mensch
is die den oorlog voert en dat, welke verbeteringen en veranderingen de
wapens en andere strijdmiddelen ook hebben ondergaan, het moreel en de
psyche van dien mensch de beslissing brengen.
De oude oorlogsziekten zijn door de moderne hygiene overwonnen, maar
er is een andere, een moreel-doodende, in dezen wereldoorlog onstaan, n. 1.
de cafard (het geklets en gekonkel om de soldaten van hun plichten af te
houden.)
Achtereenvolgens worden besproken de geest van het Fransche en Duit-
sche leger en van die beide volkeren bij het uitbreken van den oorlog.
Gewezen wordt op het feit hoe op dat oogenblik het nationaliteitsbesef
het won van allerlei internationalistische theorieën, hoe zelfs de radicaal
ste leiders openlijk verklaarden, te zullen strijden voor hun land.
Dit kwam wel voornamelijk daardoor, dat bij beide partijen men den
krijg als een verdedigingsoorlog wist voor te stellen.
Een volgend zeer interessant hoofdstuk is dat over de eerste aanraking
met de werkelijkheid. Hier maken we kennis met de echt menschelijke
eigenschap om het leven lief te hebben. Hierin zien we hoe de wensch
om te leven ten slotte door plichtsgevoel en vaderlandsliefde teruggedron
gen wordt, Ook vernemen we hoe wonderlijk uitstekende troepen soms
202